8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren eenvoudige woorden met ~i~ die klinkt als /ie/ zoals kilo, piloot, benzine & olifant te herkennen, onderscheiden en juist te spellen.
Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om eenvoudige woorden met ~i~ die klinkt als /ie/ op de juiste wijze te kunnen spellen. Bijvoorbeeld als je een een keuze moet maken tussen de woorden.
De leerlingen lezen de zinnen en luisteren naar de woorden. Je sleept het woord naar de juiste zin.
Je legt de regels uit die bij deze categorie horen. Hoor je /ie/? Dan schrijf je soms ~i~. Je legt uit dat dit weetwoorden zijn, deze woorden moet je dus onthouden. Leenwoorden zijn woorden die uit een andere taal komen. Woorden met ~i~ die klinkt als /ie/ zijn meestal leenwoorden. Er zijn wel regels die kunnen helpen bij twijfel bij deze categorie. Aan het einde van een leenwoord schrijf je /ie/ vaak als i. Zoals bij 'ski' en 'tosti'. Bij een leenwoord in een open klankgroep schrijf je /ie/ meestal als i. Zoals bij 'kilo' en 'idee'. Je herhaalt wat een open klankgroep is door de woorden rustig te hakken: ki - lo, i - dee. Je hoort /ie/, maar schrijft i.
Deze les bevat vijf activiteiten om de weetwoorden te oefenen. Je kunt ervoor kiezen om al deze oefeningen in één les te behandelen, maar de oefeningen zijn ook goed afzonderlijk te behandelen. Zo kun je de woorden op verschillende momenten oefenen.
Pagina's:
-Groepjes maken. De leerlingen lezen de woorden. Je vraagt welke woorden bij elkaar horen. De maanden januari, februari, juni en juli maak je geel. De beroepen piloot, fabrikant, dominee en spion maak je blauw. De rekenwoorden liter, kilo en minuut maak je groen.
-Welk woord hoort bij de afbeelding? De leerlingen schrijven de woorden op die bij de foto horen. De woorden zijn: iglo, tosti, piraat, sigaar en olifant. Je benadrukt dat het altijd belangrijk is om het woord te controleren nadat je het hebt opgeschreven.
-Plak de woorden aan elkaar en schrijf op. De leerlingen plakken de woorden aan elkaar en schrijven de woorden op.
-Woordzoeker De leerlingen lezen de zinnen. Je bespreekt welk woord bij de zin hoort. Vervolgens zoeken de leerlingen het woord op in de woordzoeker. Op de volgende pagina vind je de antwoorden.
-Welk woord? Schrijf de woorden op. De leerlingen schrijven het woord op dat bij de afbeelding hoort. Je kunt het woord zelf schrijven op de schrijflijntjes. Je benadrukt dat het altijd belangrijk is om het woord te controleren nadat je het hebt opgeschreven. De woorden zijn: riool, viool, radio, ski, idee en piloot.
Eerst geven de leerlingen aan welke letters bij de klank horen. Vervolgens geven de leerlingen de juiste categorie bij het woord aan. Daarna moeten de leerlingen het woord afmaken en opschrijven.
Je controleert of de leerlingen de spellingscategorie goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Op de laatste pagina van de les vind je de woordenlijst van dit doel.
Dictee van de categorie:
1. Raoul speelt gitaar. Schrijf op: gitaar
2. Hij mag tijdens de finale spelen. Schrijf op: finale
3. Het optreden duurt één minuut. Schrijf op: minuut
4. Schrijf de zin op: Ik hoor de titel van het nummer op de radio.
Gemengd dictee:
1. In de pauze luisteren we muziek. Schrijf op: pauze
2. Wij houden van dezelfde liedjes. Schrijf op: houden
3. Komt het nummer gauw online? Schrijf op: gauw
4. Schrijf de zin op: Timo heeft geen flauw idee.
- Het visueel maken door de wandkaarten op te hangen helpt bij het plaatsen van de weetwoorden. Hang de wandkaarten op in de klas en verwijs hiernaar wanneer je woorden ziet die horen bij deze categorie.
- Omdat je niet kunt horen hoe je het woord schrijft, is het belangrijk dat leerlingen veel in aanraking komen met de woorden en de woorden kunnen plaatsen bij de juiste categorie.
- Met name bij de weetwoorden is het zeer belangrijk dat leerlingen de betekenis van de woorden kennen. Heb hier aandacht voor tijdens de instructieles. Je controleert of leerlingen woorden zoals 'dominee' en 'klimaat' kunnen uitleggen.
- Woorden met ~i~ kunnen verkeerd worden gespeld. Het gevaar bestaat dat de leerlingen ~ie~ schrijven in plaats van ~i~.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.