Woorden met ~ei~ of ~ij~ II

Algemeen

Leerlingen leren uitdagende woorden met ~ei~ of ~ij~ zoals steiger & stijger en bereiden & berijden te herkennen, onderscheiden en juist te spellen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om uitdagende woorden met ~ei~ of ~ij~ op de juiste wijze te kunnen spellen. Bijvoorbeeld als je het verschil tussen de woorden moet noemen.

Introductie

De leerlingen trekken lijnen van de woorden naar de juiste afbeelding.

Instructie

Je legt de regels uit die bij deze categorie horen. Hoor je /ij/? Dan schrijf je soms ~ei~. Hoor je /ij/? Dan schrijf je vaak ~ij~. Er zijn meer woorden met ~ij~ dan met ~ei~. Je legt uit dat dit weetwoorden zijn, deze woorden moet je dus onthouden. Er zijn geen regels voor.

Deze les bevat vijf activiteiten om de weetwoorden te oefenen. Je kunt ervoor kiezen om al deze oefeningen in één les te behandelen, maar de oefeningen zijn ook goed afzonderlijk te behandelen. Zo kun je de woorden op verschillende momenten oefenen.
Pagina's:
-Welke ei-woorden zie je? Je laat de ei-woorden zien en herhaalt de woorden op de pagina. Mochten deze woorden geen herhaling vormen voor de leerlingen, bekijk dan eerst de les: woorden met ~ei~ II.
-Bij welke categorie past het woord? De leerlingen maken de beweging die bij het woord hoort. Als het woord bij de categorie 'trein' hoort, gaan de leerlingen zitten. Als het woord bij de categorie 'lijm' hoort, gaan de leerlingen staan. Je kunt dit spel eventueel uitbreiden door zelf extra woorden te noemen.
-Schrijf je ei of ij? Je plaatst de cactus in de woestijn. Je klikt op de luidspreker, de leerlingen geven aan of je ~ei~ of ~ij~ schrijft. Wanneer je de cactus op de luidspreker zet, verschijnt het antwoord. Je laat de leerlingen het volledige woord ook opschrijven.
-Welke woorden horen bij de zin? Je controleert of de leerlingen de betekenis van de woorden kennen door het maken van de puzzel. Belangrijk is dat de leerlingen de woorden kunnen uitleggen. Op de volgende pagina vind je de antwoorden van de puzzel.
-Welke letters staan onder de vlek? De leerlingen schrijven de letters op die onder de vlek staan. Afhankelijk van het niveau kun je ervoor kiezen om eerst de vlek weg te slepen en daarna het woord over te schrijven. Of, de leerlingen schrijven eerst het woord op en controleren of het woord goed is geschreven door de vlek weg te halen. Voordat je het woord opschrijft, bespreek je welke categorieën ook bij het woord horen (Voorbeeld: beitel hoort bij 'trein' én 'sleutel').

Inoefening

Eerst geven de leerlingen aan welke letters bij de klank horen. Vervolgens geven de leerlingen de juiste categorie bij het woord aan. Daarna moeten de leerlingen het woord afmaken en opschrijven.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen de spellingscategorie goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Na het dictee kunnen de leerlingen de woordenflitser doen. Je kunt deze ook als een herhalingsoefening op een later tijdstip inzetten. Ook kun je de woordenflitser aanvullen/wijzigen met woorden uit de woordenlijst. Op de laatste pagina van de les vind je de woordenlijst van dit doel.

Dictee van de categorie:
1. Op vrijdag ga ik naar de supermarkt. Schrijf op: vrijdag
2. Ik hoef niet te twijfelen over de boodschappen. Schrijf op: twijfelen
3. Ik maak altijd een lijstje van te voren. Schrijf op: altijd
4. Schrijf de zin op: Ik wil graag een dozijn eieren kopen.

Dictee van de categorie:
1. Mama zet de eieren op het aanrecht. Schrijf op: aanrecht
2. Frank gaat meteen achter mama staan. Schrijf op: achter
3. Zal mama weer een lekkernij maken? Schrijf op: lekkernij
4. Schrijf de zin op: Ik wil bijvoorbeeld taart eten.

Aandachtspunten

- Het visueel maken door de wandkaarten op te hangen helpt bij het plaatsen van de weetwoorden. Hang de wandkaarten op in de klas en verwijs hiernaar wanneer je woorden ziet die horen bij deze categorie.
- Omdat je niet kunt horen hoe je het woord schrijft, is het belangrijk dat leerlingen veel in aanraking komen met de woorden en de woorden kunnen plaatsen bij de juiste categorie.
- Met name bij de weetwoorden is het zeer belangrijk dat leerlingen de betekenis van de woorden kennen. Heb hier aandacht voor tijdens de instructieles. Je controleert of leerlingen woorden zoals 'bereiden' en 'berijden' kunnen onderscheiden en uitleggen.
- Woorden met ~ei~ en ~ij~ kunnen verkeerd worden gespeld. Het gevaar bestaat dat de leerlingen ~ei~ schrijven in plaats van ~ij~ en andersom.