Woorden eindigend op ~b die klinkt als /p/

Algemeen

Leerlingen leren woorden eindigend op ~b die klinkt als /p/ (zoals krab) juist te spellen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om woorden zoals 'krab' op de juiste wijze te kunnen spellen. Bijvoorbeeld als je een rijmpje wilt schrijven.

Introductie

Je controleert of de leerlingen het onderscheid tussen /b/ en /p/ horen. Je klikt op de luidspreker en vraagt aan de leerlingen of je /b/ of /p/ hoort. Vervolgens maken de leerlingen de beweging die hoort bij de klank.

Instructie

De leerlingen luisteren naar het woord 'krab'. Je vraagt aan de leerlingen wat je hoort aan het eind van het woord. Je hoort /p/. Daarna vraag je aan de leerlingen wat je ziet aan het eind van het woord. Je ziet ~b. Vervolgens leg je de regel uit die bij deze categorie hoort. Hoor je /p/ aan het einde van het woord? Maak het woord dan langer, dan hoor je of je ~b schrijft. Vervolgens passen de leerlingen de regel toe door stap voor stap het woord te spellen. Eerst doe je dit voor bij de woorden 'schrob' en 'heb'. Daarna controleer je of de leerlingen de stappen zelf kunnen uitvoeren bij de woorden 'web' en 'drab'. Daarna schrijven de leerlingen de woorden helemaal zelf op. Je klikt op de luidspreker en de leerlingen schrijven het woord op. Benadruk dat je éérst het woord langer moet maken, voordat je het opschrijft.

Inoefening

Eerst geven de leerlingen aan wat je hoort als je het woord langer maakt. Vervolgens geven de leerlingen het woord met b aan die klinkt als /p/. Daarna moeten de leerlingen het woord opschrijven.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen de spellingsregel goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees.

Dictee van de categorie:
1. Er zwemt een krab in de zee. Schrijf op: krab
2. Langs de kust ligt veel drab. Schrijf op: drab
3. Heb je de zeehond gezien? Schrijf op: heb
4. Schrijf de zin op: Een zeehond noem je een rob.

Gemengd dictee:
1. Ik maak een bootreis naar Terschelling. Schrijf op: bootreis
2. Als het eb is, kun je naar het eiland lopen. Schrijf op: eb
3. De wandelclub begeleidt de oversteek. Schrijf op: wandelclub
4. Schrijf de zin op: Ik hoop het zandstrand snel te zien.

Aandachtspunten

- Woorden eindigend op ~b kunnen met ~p worden geschreven. Om bekend te raken met het langer maken van de woorden is het belangrijk om de woorden die op ~b én ~p eindigen langer te maken. Zo wennen de leerlingen aan het toepassen van de regel. Het ophangen van de wandkaart kan helpen om de leerlingen te herinneren aan het langer maken van het woord.