Wisselen van biljetten t/m 1000 euro

Algemeen

De leerlingen leren geld wisselen tot en met 1000 euro.

Belang

Het is belangrijk dat je geld kunt wisselen, want zo weet je hoeveel munten of biljetten je terug krijgt als je geld wisselt.

Introductie

Laat de leerlingen het bedragen betalen met zo min mogelijk munten en biljetten.

Instructie

Laat zien dat je een 200 euro biljet kunt wisselen voor 2 biljetten van 100 euro. Maar je kunt het biljet van 200 euro ook wisselen voor 4 biljetten van 50 euro. Oefenen samen met de leerlingen het wisselen van een €100 biljet voor €50 biljetten. Wissel daarna voor €10 biljetten. Laat de volgende twee sommen zelfstandig door de leerlingen maken. Leg uit dat je ook losse biljetten kunt omwisselen voor 1 biljet. Zo kun je 5 losse biljetten van €10 omwisselen voor 1 biljet van €50. Vervolgens oefen je samen met de leerlingen het wisselen van meerdere biljetten voor 1 biljet. De volgende twee sommen maken de leerlingen weer zelfstandig. Vertel dat je 4 biljetten van €50 hebt en deze wilt wisselen voor biljetten van €100. Hoeveel biljetten van €100 euro krijg je dan? Leg uit dat de €50 biljetten samen €200 zijn. €200 kun je wisselen voor 2 biljetten van 100 euro. Vervolgens maken de leerlingen de volgende twee sommen zelfstandig.

Controleer of de leerlingen geld kunnen wisselen tot en met 1000 euro, door de volgende vraag te stellen:
- Hoeveel van dezelfde biljetten kun je terug krijgen als je €100 wisselt voor een van de onderstaande biljetten?

Inoefening

In de eerste opgave slepen de leerlingen het juiste aantal biljetten van €20 voor het wisselen van een biljet van €200. Bij de tweede opgave wisselen ze 2 biljetten van €100 om voor 1 biljet met dezelfde waarde. Bij de derde opgave wisselen ze 3 biljetten van €200 om.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen wisselen van geld tot en met 1000 euro. Als afsluiting kun je de leerlingen een bakje met biljetten geven en onderling geld laten wisselen. Benadruk dat ze alleen dezelfde biljetten terug mogen krijgen en wisselen. Bijvoorbeeld allemaal biljetten van €20.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het wisselen van geld tot en met 1000 euro, eerst oefenen met het neerleggen van bedragen met munten tot 1000 euro. Oefen hierbij het leggen van het juiste aantal biljetten van dezelfde waarde om 1000 euro te krijgen. Oefenen vervolgens het wisselen van geld tot en met 100 euro.

Instructiemateriaal

- bakjes met biljetten van 5, 10, 20, 50, 100 en 200 euro.