Vermenigvuldigen met twee kommagetallen met ongelijk aantal decimalen

Algemeen

De leerlingen leren vermenigvuldigen van twee kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om te kunnen vermenigvuldigen met twee kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen, omdat je dan bijvoorbeeld kunt uitrekenen hoeveel geld je hebt verdiend na een aantal uur werken.

Introductie

Laat een aantal sommen op het digibord zien. De antwoorden staan al gegeven. Vraag de leerlingen of het antwoord juist is of niet. Als de leerlingen denken dat het waar is, gaan ze staan. Denken ze dat het antwoord fout is, dan gaan ze zitten.

Instructie

Je legt uit dat je een keersom met twee kommagetallen handig kunt uitrekenen. Zo kun je eerst de cijfers achter de komma tellen. Vervolgens reken je de som uit, waarbij je de komma's hebt weggehaald. Daarna geef je aan dat je de komma weer terug moet plaatsen. Aangezien er drie cijfers achter de komma stonden, moet er nu ook weer drie cijfers achter de komma staan. Geef aan dat je ook op een andere manier kunt vermenigvuldigen met kommagetallen. Zo kun je het kolomsgewijs uitrekenen. Leg uit dat je daarbij de getallen onder elkaar schrijft en daarna de eenheden, de tienden en de honderdsten met elkaar gaat vermenigvuldigen. Deze uitkomsten tel je bij elkaar op. Vervolgens laat je een aantal sommen op het digibord zien. Achter elke som staat een puzzelstuk. Laat de leerlingen de sommen uitrekenen en aangeven naar welk vak het puzzelstuk gesleept moet worden. Daarna oefenen de leerlingen met een aantal vermenigvuldigingen.

Controleer of de leerlingen kunnen vermenigvuldigen met twee kommagetallen met een gelijk aantal decimalen door de volgende vragen te stellen:
- Op welke manier reken je een keersom uit met twee kommagetallen?
- Hoe reken jij de volgende som uit: 4,5 × 3,12?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met een aantal sommen, waarbij ze kunnen kiezen uit een aantal antwoordmogelijkheden. Vervolgens moeten ze zelf aangeven wat het antwoord van de som is. Dit doen ze bij een som met een ongelijk aantal decimalen achter de komma.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om te kunnen vermenigvuldigen met kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen. Vraag de leerlingen hoe zij zo'n soort som zouden uitrekenen. Om te controleren of de leerlingen kunnen vermenigvuldigen met twee kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen, laat je hen in tweetallen werken. Ze schrijven individueel een keersom op met een ongelijk aantal decimalen. Vervolgens wisselen zij hun som uit met een andere leerling en lossen zij elkaars som op. Ze controleren samen of de sommen juist zijn uitgerekend.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het vermenigvuldigen van twee kommagetallen met een ongelijk aantal decimalen, kun je hen een kladbaadje geven waarop ze de sommen eerst zonder kommagetallen uitrekenen. Vervolgens hoeven ze alleen maar de komma op de juiste plaats toe te voegen.