Vermenigvuldigen met een kommagetal met 10, 100 of 1000

Algemeen

Leerlingen leren kommagetallen vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om te kunnen vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000, zodat je sneller sommen kunt uitrekenen

Introductie

Op het digibord staan vier sommen waarbij een getal met één cijfer wordt vermenigvuldigd met tien, zoals 2 x 10. Ook staan er vier sommen waarbij een getal met twee cijfers wordt vermenigvuldigd met tien, zoals 31 x 10. Laat de leerlingen de sommen maken en bespreek wat er gebeurt als je een getal met tien vermenigvuldigt. Je herhaalt dat als je met tien vermenigvuldigt, er een nul achter het getal komt.

Instructie

Je legt uit dat als je een kommagetal met tien vermenigvuldigt, de komma één plaats naar rechts verschuift. Leg daarbij ook uit dat wanneer je met tien vermenigvuldigt als je geen komma in het getal hebt, er een nul achter komt. Je kunt kijken of de leerlingen het hebben begrepen door de sommen op het digibord met de leerlingen uit te rekenen. Vervolgens leg je uit dat als je een kommagetal met honderd vermenigvuldigt, de komma twee plaatsen naar rechts verschuift. Wanneer je maar één cijfer achter de komma hebt, verschuif je de komma één plaats en zet je er een nul achter. Ook dit kun je met de leerlingen oefenen door de sommen op het digibord te maken. Tot slot leg je uit dat als je een getal met duizend vermenigvuldigt, de komma drie plaatsen naar rechts verschuift. Wanneer je maar één cijfer achter de komma hebt, verschuif je de komma één plaats naar rechts en zet je nog twee nullen achter het getal. Bij twee cijfers achter de komma, verplaats je de komma twee plaatsen naar rechts en zet je nog één nul achter het getal. Vermenigvuldigen met duizend kun je ook oefenen door de sommen op het digibord met de leerlingen te maken. Aan het einde van de instructie maak je samen met de leerlingen twee verhaalsommen, waarbij de leerlingen ook de vermenigvuldigingen uitrekenen.

Om te controleren of leerlingen kommagetallen kunnen vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000, kun je de volgende vragen stellen:
- Wat gebeurt er als je een kommagetal vermenigvuldigt met tien/honderd/duizend?
- Wat doe je als je geen komma meer in het getal hebt?
- Wat is de uitkomst van de som 53,29 x 1000?

Inoefening

Eerst rekenen de leerlingen een som uit waarbij ze een getal vermenigvuldigen met tien. Daarna rekenen ze een som uit waarbij ze een getal vermenigvuldigen met duizend. In de derde oefening krijgen de leerlingen een verhaalsom, waarbij ze moeten vermenigvuldigen met honderd.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om te kunnen vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000, omdat je zo snel sommen kunt uitrekenen. Je bespreekt wat je doet als je een getal met duizend vermenigvuldigt en wanneer je een nul achter het getal zet. Vervolgens maak je de oefening op het digibord, waarbij de leerlingen het antwoord van de som uitrekenen. Sleep het juiste antwoord naar de som.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000, kun je de leerlingen de boogjes zoals in de bordles erbij laten schrijven. Zo zien ze welke sprongen ze met de komma maken.