Vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine

Algemeen

De leerlingen leren het vermenigvuldigen en delen van kommagetallen met de rekenmachine.

Belang

Het is belangrijk dat je kunt vermenigvuldigen en delen met de rekenmachine, want zo kun je ingewikkelde sommen snel uitrekenen.

Introductie

Bespreek samen met de leerlingen het getal op de rekenmachine. Bepaal vervolgens wat de tienden, honderdsten en duizendsten van het getal zijn.

Instructie

Je kunt tijdens deze les de leerlingen gelijk de sommen op de rekenmachine laten maken. Laat zien dat je op de rekenmachine geen komma hebt. Als je dus gaat rekenen met kommagetallen op de rekenmachine, dan gebruik je de knop met de punt. Oefen met de volgende som het gebruik van de rekenmachine. Benadruk dat je bij het opschrijven van het antwoord de komma gebruikt. Oefen vervolgens een deelsom op de rekenmachine. Leg uit dat de rekenmachine automatisch alle overbodige nullen niet laat zien. Loop de tips voor het gebruiken van de rekenmachine met de leerlingen door. Vervolgens kunnen de leerlinge zelfstandig aan de slag met de keer- en deelsommen. Herhaal kort de regel voor het afronden van getallen. Vervolgens laat je zien hoe je getallen afrondt op 2 decimalen, 1 decimaal of een heel getal. Laat nu de leerlingen de sommen zelfstandig maken. Aansluitend volgen een aantal deel- of keersommen in een verhaalvorm.

Controleer of de leerlingen kunnen vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine, door de volgende vraag te stellen:
- Waarom is het belangrijk dat je kunt vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine?

Inoefening

De leerlingen maken de keer- en deelsommen met de rekenmachine. De derde opgave is in een verhaalvorm.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine. Als afsluiting laat je de leerlingen de sommen uitrekenen, vervolgens laat je de draaischijf draaien om te bepalen of de uitkomst afgerond moet worden op 3 decimalen, 2 decimalen of 1 decimaal. Deze antwoorden kun je op de stippellijnen zetten.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het kunnen vermenigvuldigen en delen met kommagetallen met de rekenmachine, eerst oefenen met het juist invoeren van de getallen in de rekenmachine. Let daarbij op het gebruik van de juiste tekens. Benadruk dat je voor het invoeren van een kommagetal de knop met de punt op de rekenmachine gebruikt.

Instructiemateriaal

Rekenmachines