Teruggeven met kommabedragen t/m 20 euro

Algemeen

De leerlingen leren geld teruggeven bij kommabedragen tot en met 20 euro.

Belang

Het is handig om geld terug te kunnen geven zodat zodat je kunt controleren of je het juiste bedrag terug krijgt of geeft.

Introductie

Laat de leerlingen het geld wat de jongen terug krijgt naar hem slepen.

Instructie

Laat zien hoeveel er betaald wordt (€ 10) en laat zien hoeveel de tros druiven kost (€ 4,50) en welke minsom hier bij hoort. Om te weten hoeveel je terug moet geven begin je eerst met het eraf halen van de hele euro's. Dus € 10 - € 4 = € 6. Vervolgens haal je de centen er af. Herhaal eventueel dat 1 euro uit 100 cent bestaat. Dus 100 cent - 50 cent = 50 cent. Nu heb je € 5 en 50 cent over (€ 5,50)
Laat eerst de leerlingen nadenken over hoe ze het wisselgeld bij de bal zouden berekenen en laat daarna de manieren van de kinderen op het bord zien. Oefen samen een aantal opgaven. Leg zelf telkens een bedrag neer, zodat er altijd geld teruggegeven moet worden.

Controleer of de leerlingen geld kunnen teruggeven bij kommabedragen tot en met 20 euro door de volgende vraag te stellen:
- Waarom is het belangrijk om geld te kunnen terug geven?

Inoefening

De leerlingen oefenen met het teruggeven van geld door het juiste bedrag in munten en biljetten naar het midden te slepen.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen teruggeven van kommabedragen tot en met 20 euro. Als afsluiting laat je de leerlingen winkeltje spelen en spullen bij elkaars winkels kopen met behulp van (neppe) munten en biljetten.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het teruggeven van geld bij kommabedragen tot en met 20 euro eerst oefenen met het aftrekken tot en met 20 euro met kommabedragen.

Instructiemateriaal

Biljetten en munten van 20, 10, 5, 2 en 1 euro en 50, 20, 10 en 5 cent.