Tellen van bedragen t/m 10 euro met munten van 1 en 2 euro

Algemeen

Leerlingen leren bedragen t/m 10 euro tellen met munten van 1 en 2 euro.

Introductie

Vraag aan de leerlingen of zij de euromunten herkennen en weten wat ze ermee moeten doen.

Instructie

Laat de 1 en de 2 euromunt aan de leerlingen zien en leg uit waar ze de munten aan kunnen herkennen. Maak daarbij eventueel gebruik van (speelgoed)munten. Leg vervolgens uit hoeveel deze munten waard zijn en laat de leerlingen vervolgens verschillende bedragen tellen. Allereerst alleen met 1 euromunten, vervolgens alleen met 2 euromunten en tot slot gemengd. Daarna volgt een opdracht waarbij aan de leerlingen wordt gevraagd of zij hetzelfde bedrag zien, ondanks dat de samenstelling van dit bedrag anders is. Tot slot wordt aan de leerlingen gevraagd waar zij een bepaald bedrag zien.

Inoefening

Bij de eerste meerkeuze opgave selecteren de leerlingen het bedrag dat zij zien. Daarna volgt een opgave waarin leerlingen zelf het juiste antwoord moeten invullen. Tot slot wordt gevraagd op welke afbeelding een bedrag van 8 euro wordt weergegeven.

Afsluiting

Ga met het zoeklicht op zoek naar alle euromunten en tel deze bij elkaar op.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het tellen van bedragen t/m 10 euro extra oefenen met de instructiepagina's. Verwijder bijvoorbeeld euromunten om het bedrag eenvoudig aan te passen of vraag op pagina 10 ook naar de overige bedragen. Eventueel kan er daarnaast aanvullend geoefend worden met (speelgoed)munten door een bedrag neer te leggen en dit na te laten tellen door een leerling.

Instructiemateriaal

(Speelgoed)munten