Tellen met kommagetallen met 3 decimalen

Algemeen

Leerlingen leren verder- en terugtellen met kommagetallen met 3 decimalen.

Belang

Leerlingen hebben dit nodig om straks met kommagetallen met 3 decimalen te kunnen rekenen.

Introductie

Je begint met het benoemen van getallen met komma's aan de hand van kilogrammen en liters. Je kunt hierbij ook vragen naar het hoogste en laagste getal.

Instructie

Je bespreekt het begrip 'decimaal'. Het zijn de cijfers die achter de komma staan. Dat kan er 1 zijn, maar ook een heleboel. Aan de hand van de getallenlijn laat je zien dat je 10 sprongen van 0,001 kunt maken van 0 naar 0,01. Ook met behulp van een waterbuisje laat je zien wat 0,001 liter voorstelt. Elk streepje is 0,001 en als het helemaal gevuld is, is het 0,01 liter. Dit kun je ook met een echte waterbuis laten zien. Hiermee maak je inzichtelijk dat 0,001 een heel klein deel is. Soms kan dat toch wel uitmaken, zoals bij grammen goud. Laat leerlingen op het bord zien met waterbuisjes dat er steeds 0,001 bij komt en laat leerlingen daarna de ontbrekende getallen bij de waterbuisjes invullen. Daarna oefen je het tellen met kommagetallen nog een keer met een telrij. Er komt 0,001 af of bij. Besteed aan het eind aandacht aan de overschrijding van bijv. 5,999 naar 6,000.

Controleer of de leerlingen verder en terug kunnen tellen met kommagetallen met 3 decimalen aan de hand van de volgende vragen:
- Welk getal verandert als je er 0,001 bij op telt? (het laatste)
- Wanneer moet je doortellen naar het volgende getal als een kommagetal 3 decimalen heeft? (bij 0,999)

Inoefening

Je maakt met de leerlingen de telrij compleet door verder te tellen (met overschrijding). Eerst met 0,001, daarna met 0,002 en daarna door terug te tellen met 0,001. Bij deze som staat: 'Schrijf alle getallen met 3 decimalen'. Dus schrijf je bijvoorbeeld 6,000.

Afsluiting

Benadruk dat het belangrijk is dat leerlingen verder en terug kunnen tellen met kommagetallen, omdat ze dan later moeilijkere berekeningen kunnen maken met kommagetallen. Als voorbeeld noem je dat het bijvoorbeeld voor een arts belangrijk is om te weten wat er na 0,005 liter komt, zodat hij precies het juiste volume medicatie in een injectiespuit doet. Heb het met de leerlingen over kommagetallen met 3 decimalen. Wanneer kom je ze tegen? Bijvoorbeeld bij tijden van een hardloopwedstrijd, op het postkantoor met het meten van het gewicht, bij sportscores bij turnen, bij kilometerafstand, etc. Je sluit af met een spelletje. Je maakt met de klas een slang van kommagetallen. Je begint bij een leerling met een getal, bijvoorbeeld 4,124, en de volgende leerling noemt het vorige getal + 0,001. Dus bijvoorbeeld 4,124 - 4,125 - 4,126, etc. Je kunt dit een aantal keer herhalen en met een ander getal beginnen.Daarna doe je het nogmaals, maar nu met sprongen van 0,100. Merk samen met de leerlingen op dat jullie bij sprongen van 0,001 veel minder 'ver' komen dan met sprongen van 0,100. Je kunt ook terug laten tellen.

Aandachtspunten

Je kunt het visueel maken voor leerlingen die er moeite mee hebben. Bijvoorbeeld met een waterbuisje of een digitale keukenweegschaal (met meel toevoegen). Leerlingen die de 0,001 sprongen goed beheersen, kun je uitdagen met sprongen van bijvoorbeeld 0,002 of 0,005 of 0,020 of 0,050.

Instructiemateriaal

Eventueel een waterbuisje of digitale keukenweegschaal.