Schatten van lengte

Algemeen

Leerlingen leren de lengte schatten van bekende voorwerpen, objecten of afstanden.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om de lengte te kunnen schatten, zodat je weet hoe lang een voorwerp ongeveer is. Je kunt hierbij het voorbeeld bespreken dat je een nieuw tafelkleed gaat kopen en wilt schatten of deze wel op de tafel past.

Introductie

Je laat een aantal voorwerpen op het digibord zien. De leerlingen moeten gaan staan als ze denken dat dit voorwerp in het echt één decimeter is. Als ze denken dat het één millimeter is, gaan ze zitten.

Instructie

Leg uit dat er verschillende lengtematen zijn en geef per lengtemaat een voorbeeld wat de leerlingen als referentie kunnen gebruiken. Als je de lengte van een voorwerp wilt schatten, kun je het voorwerp vergelijken met de voorbeelden die zijn gegeven. Eerst moet je weten welke lengtemaat erbij hoort. Dus het voorbeeld dat het meest in de buurt komt van het voorwerp in het echt, is de bijpassende lengtemaat. Vervolgens moet je nagaan hoe vaak het voorbeeld ongeveer in het voorwerp past. Gebruik de twee voorbeelden die gegeven zijn om dit te verduidelijken. Oefen samen een aantal voorbeelden, waarbij antwoordmogelijkheden zijn gegeven. Laat de leerlingen in groepjes zelf een aantal voorwerpen in de klas schatten. Daarbij moeten ze eerst nagaan welke referentiemaat erbij hoort. Vervolgens kunnen ze schatten hoe lang het voorwerp is. Daarna laat je een aantal afbeeldingen op het digibord zien. De afbeeldingen moeten naar de juiste lengte gesleept worden.

Om te controleren of de leerlingen de lengte kunnen schatten, kun je de volgende vraag stellen:
- Hoe kun je de lengte van een voorwerp schatten?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het schatten van een voorwerp. Vervolgens is er een stelling, waarbij de leerlingen moeten aangeven of het waar of niet waar is. Daarna moeten de leerlingen de afbeeldingen naar het juiste vak slepen.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om de lengte te kunnen schatten, zodat je weet hoe lang een voorwerp ongeveer is. Je controleert of de leerlingen de lengte kunnen schatten door een uitspraak te tonen en te vragen of de leerlingen denken dat dit waar of niet waar is. Vraag ook waarom zij dit denken. Door middel van de gumfunctie kun je het antwoord controleren.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het schatten van de lengte, kun je de voorbeelden herhalen die horen bij de verschillende lengtematen. Laat leerlingen hiermee oefenen met echte materialen.