8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren zowel enkelvoud als meervoud van de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd van samengestelde werkwoorden te spellen.
Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om de samengestelde werkwoorden juist te kunnen spellen. Bijvoorbeeld als je aangifte doet.
Je herhaalt het vervoegen van werkwoorden. Je vraagt de leerlingen drie vlaggetjes te kiezen. De leerlingen maken drie zinnen met de werkwoorden. Door aan de schijven te draaien weet je in welke vorm en tijd je de zin moet schrijven. Je herhaalt de verschillende regels bij het vervoegen van werkwoorden, je kunt dit doen aan de hand van het stroomschema onder de pagina. Zo controleer je of de leerlingen de kofschipregel kunnen toepassen.
Je legt eerst uit wat samengestelde werkwoorden zijn. Je leest de zinnen en vraagt de leerlingen of ze het samengesteld werkwoord kunnen aanwijzen. Maak deze woorden blauw. Daarna vertel je dat de leerlingen deze les leren om het samengestelde werkwoord in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd leren schrijven. Daarom heb je het hele stroomschema nodig. Samengestelde werkwoorden kunnen scheidbaar of onscheidbaar zijn. Je legt eerst uit wat scheidbare samengestelde werkwoorden zijn en hoe je deze kunt herkennen. Scheidbare samengestelde werkwoorden worden gesplitst en krijgen in het voltooid deelwoord 'ge' tussen het bijwoord en het werkwoord. Daarna bespreek je de voorbeelden van scheidbare samengestelde werkwoorden. Vervolgens maken de leerlingen de voltooid deelwoorden af. Je herhaalt de kofschipregel. Dezelfde stappen neem je bij het uitleggen van onscheidbare samengestelde werkwoorden. Daar staan het bijwoord en het werkwoord bij elkaar. Opnieuw bespreek je de regels en maken de leerlingen de werkwoorden af. Ten slotte controleer je of de leerlingen zelf ook een scheidbaar en een onscheidbaar werkwoord (in vt en vdw) kunnen opschrijven.
Eerst geven de leerlingen de missende woorden aan. Vervolgens maken de leerlingen het woord af. Daarna moeten de leerlingen het woord uit de zin opschrijven.
Je controleert of de leerlingen de spellingsregel goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Door de dictees op het bord te tonen, leren de leerlingen het woord juist te vervoegen. Probeer om pas bij het nakijken de werkwoorden in de juiste tijd te noemen.
Dictee van de categorie:
1. Billie de beer is jaren mishandeld. (mishandelen, vdw)
2. Als dansbeer heeft hij al die tijd afgezien. (afzien, vdw)
3. Gelukkig is Billie daar weggehaald. (weghalen, vdw)
4. Nu verzorgt de berenverzorger hem. (verzorgen, tt)
Gemengd dictee:
1. Gelukkig kwam Billie goed terecht. (terechtkomen, vt)
2. Want Boris heeft/had Billie gered. (redden, vdw)
3. Nu neem ik me voor om ook beren te redden. (voornemen, tt)
4. Boris strijdt al jaren tegen dierenmishandeling. (strijden, tt)
De laatste pagina van de les bevat een extra activiteit voor leerlingen die extra oefening nodig hebben.
- De kans bestaat dat leerlingen onterecht een ongescheiden vorm in plaats van een gescheiden vorm schrijven. Voor leerlingen die dit lastig vinden, kan het helpen om eerst naar de klemtoon te luisteren. De klemtoon van scheidbare werkwoorden ligt meestal op het bijwoord.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.