8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren het uitvoeren van berekeningen met gegevens uit een staafgrafiek.
Bespreek met de leerlingen dat het handig is om berekeningen met gegevens uit een staafgrafiek te kunnen uitvoeren. Zo kun je bijvoorbeeld bepalen hoeveel hapjes de cateraar moet maken voor het weekend.
Werp de dobbelsteen en laat de leerlingen bepalen hoeveel kinderen de hobby hebben die horen bij het woord op de dobbelsteen. Klik op de juiste staaf om het aantal te laten zien.
Laat de staafgrafiek zien. Leg uit dat je eerst de juiste staven opzoekt die gevraagd worden en vervolgens kijk je welke hoeveelheid hoort bij deze staaf. In het voorbeeld staan de getallen al gegeven. Vervolgens bespreek je dat je het totaal wilt weten van de gevraagde staven, dus je maakt een optelsom, en laat deze som zien. Oefen vervolgens samen met de leerlingen de volgende som. Daarna draai je de schijf. Zorg ervoor dat je drie verschillende dagen hebt gedraaid. Laat de leerlingen zelfstandig de getallen bij elkaar optellen die horen bij de gedraaide dagen. Vervolgens bespreek je de volgende staafgrafiek over de bezoekers van het zwembad. Benadruk dat je wilt weten hoeveel minder bezoekers er waren in maart dan in juni. Om dit te berekenen, kun je een minsom maken of je kunt het laagste getal aanvullen tot het hoogste getal. Laat deze berekeningen zien en oefen hier vervolgens samen mee. Laat de leerlingen in groepjes de som bespreken over de dieren op de boerderij. Oefen vervolgens met de stellingen die bij een staafgrafiek staan. Daarna geef je aan dat een staafgrafiek ook kan worden weergegeven met horizontale staven. De hoeveelheden lees je vervolgens af op de horizontale as. Overleg met de leerlingen hoeveel ze naast het antwoord mogen zitten, aangezien ze moeten schatten. Daarna geef je aan dat een staafgrafiek ook staven kan weergeven met negatieve getallen en oefen hiermee door te kijken hoeveel winst of verlies er is door de omzet bij elkaar op te tellen of van elkaar af te trekken.
Controleer of de leerlingen kunnen rekenen met een staafgrafiek met de volgende vragen:
- Hoe kun je berekeningen uitvoeren met gegevens uit een staafgrafiek?
- Hoe bereken je hoeveel winst of verlies er is gemaakt met staafgrafieken met negatieve getallen?
De leerlingen oefenen met het rekenen met een staafgrafiek. Eerst vergelijken ze twee staven en bepalen ze hoeveel minder het is. Daarna tellen ze de getallen van meerdere staven bij elkaar op. Vervolgens bepalen ze of de uitspraken waar of niet waar zijn.
Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is als je kunt rekenen met staafgrafieken. Als afsluiting kun je de leerlingen, eventueel in tweetallen, zelf berekeningen laten maken op basis van de getallen uit de staafgrafiek.
Wanneer leerlingen moeite hebben met het rekenen met staafgrafieken, kunnen ze eerst oefenen met het aflezen van een staafgrafiek. Wijs de horizontale en verticale as aan en vraag welke informatie op de assen te vinden is. Gebruik eventueel concreet materiaal om de staafgrafiek visueel te maken. Als de leerling de juiste gegevens uit de staafgrafiek kan halen, oefen dan met het maken van de juiste som. Let hierbij op de woorden: in totaal en meer/minder.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.