8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
De leerlingen leren rekenen met bedragen via omrekenen met gewicht.
Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om met bedragen te kunnen rekenen via omrekenen met gewicht, zodat je kunt uitrekenen hoeveel je moet betalen voor een bepaald gewicht.
Laat de leerlingen de gewichten omrekenen naar gram en kilo's.
Bespreek met de leerlingen hoe je kan rekenen met bedragen via omrekenen met gewicht aan de hand van het voorbeeld met de kaas. Leg uit dat het handig is om de getallen in een tabel te zetten bij het omrekenen. Wanneer de getallen in de tabel staan, is het handig om eerst om te rekenen van een kilogram naar 100 gram. Om van een kilogram naar 100 gram te gaan deel je het getal door 10, dus deel je de prijs € 5,10 ook door 10. Dat is € 0,51. Om van 100 gram 300 gram te maken vermenigvuldig je het getal met 3. Dat doe je ook met € 0,51. Dan kom je uit op € 1,53. 300 gram kaas kost dus € 1,53. Bespreek samen het voorbeeld met de kilogram rozijnen en laat de leerlingen daarna de twee sommen zelfstandig maken. Doorloop hierna de stappen voor het rekenen met tabellen. Leg uit dat er eigenlijk verschillende sommen staan in zo'n tabel en dat je moet kijken welke je het handigst eerst kunt oplossen. Je kan zien dat je om van € 0,90 naar € 0,30 te komen je het getal deelt door 3, dus doe je dat ook met 600 g, dat wordt dan 200 g. Om vervolgens een kg uit te rekenen kun je de 200 g vermenigvuldigen met 5, en doe je dat dus ook met de € 0,30, dan kom je uit op € 1,50. Ten slotte kun je aan de getallen in de tabel zien hoeveel kg € 2,40 is, want € 0,90 + € 1,50 = € 2,40. Dus is € 2,40 de prijs van 600 g + 1 kg = 1,6 kg. Vraag eventueel aan de leerlingen hoe ze dit nog anders hadden kunnen oplossen (bijvoorbeeld door € 0,30 te vermenigvuldigen met 8). Vul samen met de leerlingen de volgende tabel in. Laat ze eerst bepalen welke informatie ze al hebben en daarna wat ze daarmee al uit kunnen rekenen. Je hebt bijvoorbeeld de informatie van 900 g, en je weet dat om 300 g te krijgen je dit moet delen door 3, dus kun je 300 g al uitrekenen. Dat is € 1,50. Je weet daarna dat € 3 het dubbele is van € 1,50, dus kun je weer makkelijk uitrekenen hoeveel gram je krijgt voor € 3. Laat de leerlingen vervolgens een tabel zelfstandig invullen. Doorloop vervolgens samen de stappen voor het oplossen van een verhaalsom. Laat de leerlingen de getallen uit het verhaal halen en de som oplossen. Laat de leerlingen daarna de verhaalsommen zelfstandig maken. Leg ten slotte uit dat wanneer je prijzen wilt vergelijken je het gewicht gelijk moet maken en bespreek samen bij welke boer de bosbessen het goedkoopst zijn. Laat ten slotte de leerlingen de sommen zelfstandig maken.
Controleer of de leerlingen kunnen rekenen met bedragen via omrekenen met gewicht door de volgende vraag te stellen:
- 300 gram perziken kost € 1,25. Hoe zou jij uitrekenen hoeveel 1,2 kilogram perziken kost?
!---Inoefening
De leerlingen oefenen eerst met het invullen van een tabel en daarna met twee verhaalsommen.
Bespreek met de leerlingen nogmaals het belang van het kunnen rekenen met bedragen via omrekenen met gewicht. Als afsluiting laat je de leerlingen een gewicht en product kiezen en uitrekenen hoeveel ze moeten betalen.
Oefen met leerlingen die moeite hebben met het rekenen met bedragen via omrekenen met gewicht het delen van hele bedragen door een aantal met als uitkomst een kommabedrag. Oefen ook het omrekenen van gram en kilogram en andersom. Laat de leerlingen een tabel tekenen en bepalen welke getallen ze handig kunnen delen of vermenigvuldigen om tot de uitkomst te komen.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.