Optellen t/m 2 euro

Algemeen

Leerlingen leren optellen tot en met 2 euro.

Belang

Het is handig als je kunt optellen met bedragen. Zo weet je bijvoorbeeld hoeveel de snoepjes samen kosten.

Introductie

Leg met de behulp van de munten een bedrag tot 2 euro. Laat de leerlingen bepalen welk bedrag er ligt.

Instructie

Tijdens deze instructie kun je de leerlingen een muntenbakje geven, zodat ze meteen alle bedragen op hun tafel kunnen leggen en zo direct de stappen met de munten mee kunnen oefenen. Leg uit dat je bij het optellen met hele bedragen eerst gaat tellen hoeveel je hebt. In dit geval is dat 50 cent. Vervolgens tel je hoeveel erbij komt. Dat is 15 cent. Laat zien dat je nu de som 50 cent + 15 cent kunt maken. Reken nu de som uit. Gebruik bij de volgende som de stappen om samen met de leerlingen de hele bedragen bij elkaar op te tellen. Daarna laat je de leerlingen twee sommen zelfstandig maken. Laat de som 1 euro en 30 cent + 35 cent zien. Leg uit dat je eerst begint met het optellen van de hele euro's (1 euro). Vervolgens tel je de centen bij elkaar op ( 30 cent + 35 cent). Als uitkomst schrijf je op 1 euro en 65 cent. Oefen de volgende som samen en laat de volgende twee sommen zelfstandig maken. Laat de som met de appel en de peer zien. Leg uit dat je deze twee dingen gaat kopen. Eerst maak je weer de optelsom: 60 cent + 35 cent. Vervolgens reken je deze uit. Oefenen samen met de leerlingen de som met de prei en de paprika. Daarna maken de leerlingen weer twee sommen zelfstandig.

Controleer of de leerlingen kunnen optellen tot en met 2 euro met de volgende vraag:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen met geld?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst het optellen tot en met 2 euro door het slepen van muntstukken. Bij de volgende opgave krijgen ze alleen de kale som te zien. Bij de derde opgave zien ze plaatjes van de spullen die ze gaan kopen en tellen deze bedragen bij elkaar op.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen optellen tot en met 2 euro. Als afsluiting vertel je dat je groente en fruit gaat kopen op de markt. Laat de leerlingen 1 stuk groente of fruit in het oranje vak slepen en 1 in het blauwe vak. Vraag vervolgens hoeveel het samen kost.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het optellen van geldbedragen tot en met 2 euro, kunnen gebruikmaken van een muntenbakje. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen wat ze al hebben. Vervolgens leggen ze het geld neer wat erbij komt. Laat ze nu het geld bij elkaar optellen.
Oefen ook het tellen van bedragen tot en met 2 euro.

Instructiemateriaal

Geldbakjes met muntstukken van 5, 10, 20, 50 cent en 1 euro.