Optellen met hele bedragen t/m 1000 euro

Algemeen

Leerlingen leren optellen tot en met 1000 euro met hele bedragen.

Belang

Het is handig als je kunt optellen met bedragen. Zo weet je hoeveel geld je in totaal hebt gespaard.

Introductie

Laat de leerlingen bepalen welk bedrag er ligt.

Instructie

Leg uit dat je bij het optellen met hele bedragen eerst gaat tellen hoeveel je hebt. In dit geval is dat € 320. Vervolgens tel je hoeveel erbij komt. Dat is € 52. Laat zien dat je nu de som € 320 + € 52 kunt maken. Reken de som uit door eerst de honderdtallen bij elkaar op te tellen. In dit geval is er maar één honderdtal (€ 300). Vervolgens tel je de tientallen bij elkaar op (€ 20 + € 50 = € 70). Als laatste tel je de eenheden op (€ 2). Tel nu de uitkomsten bij elkaar op voor het antwoord (€ 300 + € 70 + € 2 = € 372). Reken met behulp van de stappen de volgende som uit. Daarna laat je de leerlingen twee sommen zelfstandig maken. Leg uit hoe je de som € 340 + € 270 uitrekent door eerst de honderdtallen bij elkaar op te tellen en dan de tientallen. In je hoofd kun je eventueel de munten en biljetten erbij denken. De volgende twee sommen maken de leerlingen zelfstandig. Laat de verhaalsom zien. Leg uit dat je eerst de bedragen uit het verhaal gaat halen (€ 364 en € 70). Vervolgens maak je de som (€ 364 + € 70) en reken je hem uit. Laat de volgende twee verhaalsommen zelfstandig door de leerlingen maken.

Controleer of de leerlingen kunnen optellen tot en met 1000 euro met hele bedragen met de volgende vraag:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen met geld?

Inoefening

De leerlingen maken eerst een opgave waarbij ze het juiste bedrag naar het vak slepen. In de tweede opgave rekenen ze de kale som uit. De derde som is een verhaalsom.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen optellen tot en met 1000 euro met hele bedragen. Als afsluiting laat je de leerlingen de twee draaischijven draaien en de twee getallen bij elkaar optellen.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het optellen van geldbedragen tot en met 1000 euro met hele bedragen, kunnen gebruikmaken van een geldbakje met munten en biljetten. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen wat ze al hebben. Vervolgens leggen ze het geld neer wat erbij komt. Laat ze nu het geld bij elkaar optellen. Oefen dit eerst tot en met 100 euro.

Instructiemateriaal

Geldbakjes met muntstukken van 1 en 2 euro en biljetten van 5, 10, 20, 50, 100 en 200 euro.