Optellen met hele bedragen t/m 10 euro

Algemeen

Leerlingen leren optellen tot en met 10 euro met hele bedragen.

Belang

Het is handig als je kunt optellen met bedragen. Zo weet je hoeveel geld je in totaal hebt om een ijsje te kopen.

Introductie

Leg een bedrag onder de tien euro neer. Laat de leerlingen tellen hoeveel euro er ligt.

Instructie

Tijdens deze instructie kun je de leerlingen een muntenbakje geven, zodat ze meteen alle bedragen op hun tafel kunnen leggen en zo direct de stappen met de munten mee kunnen oefenen. Leg uit dat je bij het optellen met hele bedragen eerst gaat tellen hoeveel je hebt. In dit geval is dat 6 euro. Vervolgens tel je hoeveel erbij komt. Dat is 2 euro. Laat zien dat je nu de som 6 euro + 2 euro kunt maken. Reken nu de som uit. Gebruik bij de volgende som de stappen om samen met de leerlingen de hele bedragen bij elkaar op te tellen. Daarna laat je de leerlingen twee sommen zelfstandig maken. Laat de som met de pen en het potlood zien. Leg uit dat je deze twee dingen gaat kopen. Eerst maak je weer de optelsom: 3 + 2. Vervolgens reken je deze uit. Oefenen samen met de leerlingen de som met de koeken. Daarna maken de leerlingen weer twee sommen zelfstandig.

Controleer of de leerlingen kunnen optellen tot en met 10 euro met hele bedragen met de volgende vraag:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen met geld?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met twee opgaven het optellen tot en met 10 met euro's die ze kunnen tellen. Bij de volgende opgave krijgen ze alleen het aantal euro's in getallen te zien.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen optellen tot en met 10 euro met hele bedragen. Als afsluiting kun je een leerling een bedrag in het oranje vlak laten slepen en een leerling een bedrag in blauwe vlak laten slepen. Laat vervolgens de bedragen bij elkaar optellen. Let erop dat de uitkomst van de som niet boven de 10 euro uitkomt.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het optellen van geldbedragen tot en met 10 euro met hele bedragen, kunnen gebruikmaken van een geldbakje. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen wat ze al hebben. Vervolgens leggen ze het geld neer wat erbij komt. Laat ze nu het geld bij elkaar optellen.

Instructiemateriaal

Geldbakjes met muntstukken van 1 en 2 euro en een biljet van 5 euro.