Optellen met drie of meer kommabedragen t/m 20 euro

Algemeen

Leerlingen leren optellen tot en met 20 euro van drie of meer kommabedragen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is als je kunt optellen met bedragen, omdat je zo weet hoeveel geld je in totaal hebt.

Introductie

Laat de leerlingen het geld optellen en de uitkomst uitrekenen.

Instructie

Laat de drie bedragen op het bord zien. Leg uit dat je eerst telt hoeveel euro je hebt (€ 11,65). Tel vervolgens het aantal euro dat erbij komt (€4,10). Nu tel je het derde bedrag (€ 4,60). Begin nu met het optellen van de tientallen. Er ligt alleen 10 euro, dus je kunt daar niks bij optellen. Daarna de eenheden: 1 + 3 + 4 = 8 en de centen: 0,65 + 0,10 + 0,60 = 1,35. Als laatste tel je de uitkomsten bij elkaar op: 10 + 8 + 1,35 = 19,35. Oefenen samen met de leerlingen de volgende twee sommen. Je kunt de leerlingen eerst de bedragen laten neerleggen door het geld te slepen en vervolgens het geld bij elkaar op te tellen. Laat de andere twee sommen zelfstandig door de leerlingen uitrekenen. Laat de leerlingen bij de som € 2,05 + € 4,05 + € 3,00 zien hoe je bedragen weer in stappen bij elkaar optelt. Benadruk dat je in je hoofd de munten erbij kunt denken om ze op te tellen. Laat de volgende twee sommen weer zelfstandig door de leerlingen maken. Laat bij de verhaalsom eerst de getallen uit het verhaal halen. Vervolgens laat je de leerlingen de getallen bij elkaar optellen. De volgende sommen kunnen de leerlingen weer zelfstandig maken.

Controleer of de leerlingen kunnen optellen tot en met 20 euro van drie of meer kommabedragen met de volgende vraag:
- Waarom is het handig om te kunnen optellen met geld?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het optellen van drie kommabedragen tot en met 20 met een opgave met geld dat ze kunnen tellen. Bij de volgende opgave krijgen ze alleen de som te zien. De derde opgave is in een verhaalvorm.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen optellen tot en met 20 euro met drie of meer kommabedragen. Als afsluiting laat je de leerlingen in groepjes van drie met geldbakjes sommen maken. Vervolgens tellen ze deze bedragen bij elkaar op. Daarbij moeten ze erop letten dat de uitkomst niet boven de 20 euro uitkomt.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het optellen van geldbedragen tot en met 20 euro met drie of meer kommabedragen, kunnen gebruik maken van een geldbakje. Laat hen eerst een geldbedrag neerleggen wat ze al hebben, vervolgens leggen ze het geld neer wat erbij komt. Laat ze nu het geld bij elkaar optellen. Oefen dit eerst met het optellen van twee kommabedragen.

Instructiemateriaal

Geldbakje met muntstukken van 5, 10, 20 en 50 cent. 1 en 2 euro en briefgeld van 5, 10 euro.