Optellen en aftrekken met alle lengtematen

Algemeen

Leerlingen leren hoe ze alle lengtematen kunnen optellen en aftrekken.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om te kunnen optellen en aftrekken met verschillende lengtematen, zodat je weet hoeveel iets samen is of hoeveel je nog over hebt. Als je weet hoeveel meter je de bal bij de eerste worp hebt gegooid en hoeveel millimeter je bij de tweede worp hebt gegooid, kun je dit bij elkaar optellen.

Introductie

Op het digibord staan t-shirts met verschillende lengtematen erop. Op één t-shirt staat ook een getal. Laat de leerlingen aangeven wat de juiste volgorde is en hang de shirtjes aan de waslijn. Vervolgens moeten ze het getal dat bij meters staat omrekenen naar de andere lengtematen.

Instructie

Geef aan dat je lengtematen bij elkaar kunt optellen. Daarbij moet je eerst een lengtemaat omrekenen, waardoor de lengtematen gelijk zijn. Leg uit dat je lengtematen kunt omrekenen, door iedere keer één sprong naar rechts te maken. Bij elke sprong vermenigvuldig je het getal met 10. Bespreek klassikaal een aantal sommen, waarbij leerlingen eerst moeten omrekenen. Daarna geef je aan dat je ook sprongen naar links kunt maken om lengtematen om te rekenen. Bij elke sprong naar links deel je het getal door 10. Ook hierbij bespreek je klassikaal een aantal sommen, waarbij de leerlingen eerst moeten omrekenen. Vervolgens laat je de leerlingen zelf een aantal sommen maken. Laat nu zien hoe je lengtematen van elkaar af kunt trekken. Ook hier maak je eerst de lengtematen gelijk. Bespreek klassikaal een aantal sommen, waarbij leerlingen eerst moeten omrekenen. Vervolgens laat je de leerlingen zelf een aantal sommen maken.

Om te controleren of leerlingen verschillende lengtematen kunnen optellen en aftrekken, kun je de volgende vragen stellen:
- Hoe tel je hectometers en decimeters bij elkaar op, wanneer je het antwoord moet geven in hectometers?
- Hoe haal je kilometers en centimeters van elkaar af, wanneer je het antwoord moet geven in centimeters?

Inoefening

Leerlingen oefenen met het optellen van verschillende lengtematen, waarbij de lengtematen steeds verder uit elkaar liggen.
Leerlingen oefenen met het aftrekken van verschillende lengtematen, waarbij de lengtematen steeds verder uit elkaar liggen.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om te kunnen optellen en aftrekken met alle lengtematen, omdat je zo kunt uitrekenen hoeveel het samen is of hoeveel je nog over hebt. Controleer of ze weten dat ze eerst moeten omrekenen naar dezelfde lengtemaat. Bij elke sprong vermenigvuldigen ze of delen ze door 10. Laat de leerlingen nog eens oefenen met het optellen van verschillende lengtematen door middel van de twee draaischijven. Schrijf twee getallen op, draai aan de schijven en geef aan of het antwoord gegeven moet worden in de lengtemaat van draaischijf 1 of van draaischijf 2. Vervolgens rekenen de leerlingen de som uit.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het optellen van verschillende lengtematen, kun je ze het metrieke stelsel geven, waarbij de pijltjes :10 en ×10 staan weergegeven. Geef aan dat je eerst moet omrekenen. Vervolgens kun je de getallen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Instructiemateriaal

Eventueel afgedrukt metriek stelsel.