Omrekenen van millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren

Algemeen

De leerlingen leren om millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren om te rekenen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is dat je millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren kunt omrekenen, omdat je het dan naar een logische tijdseenheid kunt omzetten.

Introductie

De leerlingen leggen het verband tussen de verschillende tijden. Dit kun je doen door een lijn te trekken naar de juiste dagen en vervolgens naar de juiste tijd.

Instructie

Bespreek het belang van het omrekenen van millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren. Laat het rijtje met tijden naar jaren zien. Leg uit dat je dit rijtje nodig hebt om de tijden om te rekenen. Geeft de leerlingen even de tijd om het rijtje in hun hoofd te hebben. Controleer nu of de leerlingen de verschillende tijden in jaren kunnen zeggen. Laat zien hoe je een tijd kunt omrekenen. Zo reken je eerst de tijd om naar 1. Dus 20 lustra reken je om naar 1 lustra. 1 lustra is 5 jaar. Nu je de jaren weet kun je vermenigvuldigen vermenigvuldig je het met het aantal. Dus 20 × 5 = 100 jaar. 100 jaar ≈ 1 eeuw. Bij het voorbeeld met 700 000 jaren laat je zien hoe je moet delen. Benadruk dat je weer eerst naar 1 toe rekent. Dus 1 millennium ≈ 1000 jaar. 700 000 : 1000 ≈ 700 millennia. Met de volgende sommen controleer je of de leerlingen de tijden kunnen omrekenen.

Controleer of de leerlingen de millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren kunnen omrekenen, door de volgende vraag te stellen:
- Welke stappen gebruik je om van lustra naar eeuwen om te rekenen?

Inoefening

Eerst maken de leerlingen een opgave waarbij ze de jaren omrekenen naar millennia. In de tweede opgave rekenen ze de jaren om naar lustra. De derde oefening is van lustra naar eeuwen.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen omrekenen van millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren. Als afsluiting laat je de leerlingen in totaal drie keer aan het rad draaien. De eerste keer draaien ze een getal. De tweede draaien ze de tijd die bij het getal hoort. De derde keer draaien ze de tijd waar ze het getal naar moeten omrekenen. Voorbeeld: Ik draai 30, eeuwen en jaren. Nu reken ik 30 eeuwen om naar jaren.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het omrekenen van millennia, eeuwen, decennia, lustra en jaren eerst oefenen het verband leggen tussen deze tijden. Vraag uit hoeveel jaar 1 lustra bestaat. Vervolgens vraag je welke som je gaat maken als je wilt weten uit hoeveel dagen 2 lustra bestaat. Je maakt dan de som 2 × ongeveer 5. Op deze manier kunnen ook de andere tijden aanbod komen.