Omrekenen van inhoud in kubieke maten en liters

Algemeen

De leerlingen leren kubieke maten omrekenen naar liters en andersom. Het gaat om de maten: mm³, cm³, dm³ en m³.

Belang

Het is belangrijk om te weten hoe je kubieke maten om kan rekenen, bijvoorbeeld zodat je kan berekenen wat de inhoud is van een voorwerp is in verschillende maten.

Introductie

Laat de leerlingen de verschillende maten omrekenen om de voorkennis te activeren.

Instructie

Leg uit dat 1 kuub 1000 liter is. Laat het metrieke stelsel zien. Bespreek met de leerlingen dat 1 liter evenveel is als 1dm³. Het is handig om dit te weten omdat je dan de inhoud in liters kan bepalen van voorwerpen waar je alleen de kubieke maat van weet. Bespreek met de leerlingen het metriek stelsel de hoeveelheid in liters die in een kubieke maat passen. Bespreek dat je bij de kubieke maten stappen maakt van 1000 in plaats van stappen van 10. Maak met de leerlingen de goed of fout om te controleren of ze de omrekening kunnen maken. Laat de leerlingen uitleggen welke stappen ze hebben genomen om de opgaven te maken. Vervolgens moeten ze een aantal maten omrekenen, laat de leerlingen uitleggen op welke manier ze beginnen en waar ze op moeten letten. Bespreek de verhaalsom over de fles cola, laat de leerlingen bedenken welke stappen ze moeten zetten om tot het juiste antwoord te komen. Bespreek het juiste antwoord met behulp van de uitleg onder het afdekvlak. Controleer vervolgens of de leerlingen het hebben begrepen met de andere verhaalsommen.

stel de volgende vraag om te controleren of de leerlingen de les hebben begrepen:
- Wat moet je doen om maten groter of kleiner te maken?
- Hoe reken je kubieke meters om naar liters?

Inoefening

Bij de eerste oefening moeten de leerlingen kubieke decimeters omrekenen naar liters, bij de tweede oefening gaan de leerlingen kubieke meters omrekenen naar liters. Als laatste oefening gaan de leerlingen op basis van een verhaal achterhalen wat de inhoud is van een pan.

Afsluiting

Bespreek waarom het belangrijk is dat je liters kunt omzetten naar kubieke maten, omdat je dan kunt berekenen hoeveel liters er passen in een voorwerp waar je alleen de kubieke inhoud van weet. Als afsluitende opdracht gaat ieder kind een zwembadje van 100 liter vullen. Met de kruiwagen moet hij 2 keer lopen (0,05 m3 = 50 liter). Met de bak moet zij 4 keer lopen (25 dm3 = 25 liter). Met de gieter moet zij 10 keer lopen (10.000 cm3 = 10 liter).