Omrekenen van alle gewichtsmaten

Algemeen

Leerlingen leren milligram, centigram, decigram, gram, decagram, hectogram en kilogram omrekenen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om alle gewichtsmaten te kunnen omrekenen, omdat je met een meer passende gewichtseenheid kunt rekenen. Bijvoorbeeld als je weet dat een schommel maximaal 95 000 gram kan houden, dan weet je dat dit hetzelfde is als 95 kilogram.

Introductie

Op het digibord staan een aantal sommen, waarbij de leerlingen de gewichten moeten omrekenen naar een andere gewichtseenheid. Laat de leerlingen zo veel mogelijk sommen omrekenen binnen de tijd. Begin met de sommen van gram naar kilogram en andersom. Daarna moeten de leerlingen binnen de tijd omrekenen van gram naar milligram en andersom.

Instructie

Je legt aan de hand van het metrieke stelsel uit dat wanneer je 1 sprong naar links maakt, je dan deelt door 10. Dit geldt voor iedere sprong die je naar links maakt. Dit laat je vervolgens aan de hand van de gegeven verschillende maten zien door deze om te rekenen naar andere maten. Je laat de leerlingen zelf een aantal keer een gewichtseenheid . omrekenen. Daarna laat je de leerlingen bepalen welke gewichtseenheden in de sommen ontbreken. Sleep de ontbrekende gewichtseenheid naar de juiste plek. Daarna leg je uit wanneer je 1 sprong naar rechts maakt, je dan vermenigvuldigt met 10. Dit geldt voor iedere sprong die je naar rechts maakt. Vervolgens reken je samen met de leerlingen de maten om. Laat de leerlingen ook zelf een aantal keer een gewichtseenheid omrekenen. Vervolgens moeten de leerlingen een gewichtseenheid omrekenen naar meerdere andere gewichtseenheden.

Om te controleren of leerlingen verschillende gewichtseenheden kunnen omrekenen, kun je de volgende vragen stellen:
- Hoeveel gram is één kilogram?
- Welke som maak je als je centigram wilt omrekenen naar decigram?
- Welke som maak je als je hectogram wilt omrekenen naar gram?

Inoefening

Leerlingen oefenen met het omrekenen van verschillende gewichtseenheden, waarbij ze kunnen kiezen uit antwoordmogelijkheden of het zelf moeten invullen.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om met verschillende gewichtseenheden te kunnen rekenen, omdat je zo met een peer passende gewichtseenheid kunt rekenen. Controleer of de leerlingen weten dat je moet vermenigvuldigen of delen om te kunnen omrekenen naar een andere gewichtseenheid. Bij elke sprong die je maakt, vermenigvuldig of deel je door 10. Vervolgens laat je twee draaischijven zien. Elke kleur is gekoppeld aan een gewichtseenheid. Noem op voorhand een getal die de leerlingen moeten omrekenen. Draai aan beide schijven en laat de leerlingen het genoemde getal omrekenen van de gewichtseenheid van de linker schijf naar de gewichtseenheid van de rechter schijf.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het omrekenen van de verschillende gewichtseenheden, kun je ze het metrieke stelsel geven met pijlen met :10 en pijlen met ×10 per sprong.

Instructiemateriaal

Eventueel afgedrukt metriek stelsel.