Noteren van bedragen met euro's en centen

Algemeen

De leerlingen leren bedragen noteren met euro's en centen.

Belang

Het is handig om bedragen te kunnen noteren met euro's en centen. Zo kun je bijvoorbeeld op een prijskaartje aangeven welke getallen de euro's zijn en welke de centen.

Introductie

Laat de leerlingen de bedragen omzetten naar centen.

Instructie

Herhaal kort met de leerlingen dat 1 euro uit 100 eurocenten bestaat. Laat nu het bedrag 750 cent zien. Leg uit dat je eerst begint met het schrijven van het euroteken (€). Met het euroteken ervoor weet je dat de getallen over geld gaan. 750 cent bestaat uit 7 euro en 50 cent. Dit noteer je als € 7,50. Oefen samen met de leerlingen hoe ze een geldnotatie omzetten naar het aantal euro's en centen en andersom. Vervolgens laat je de leerlingen zelfstandig de volgende drie sommen maken.

Controleer of de leerlingen bedragen met euro's en centen kunnen noteren, door de volgende vraag te stellen:
- Hoe noteer jij het bedrag: 30 euro en 15 cent?

Inoefening

In de eerste meerkeuze opgave kiezen de leerlingen het juiste bedrag in euro's en centen. Bij de tweede opgave vullen ze het bedrag zelf in. In de derde opdracht zetten de leerlingen het bedrag om in centen.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen noteren van bedragen met euro's en centen. Als afsluiting laat je de leerlingen een bedrag met de munten en biljetten leggen door ze naar het vak ernaast te slepen. Vervolgens kun je een andere leerling het bedrag dat is neergelegd laten noteren in de geldnotatie.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het noteren van bedragen in euro's en centen, eerst oefenen met het neerleggen van bedragen tot 100. Oefen daarbij het omwisselen van centen naar hele euro's.