Kleuren en tekenen van splitsingen t/m 10

Algemeen

De leerlingen leren getallen t/m 10 te splitsen door de splitsingen te kleuren met stippen.

Belang

Het is handig om te kunnen splitsen als je iets over twee groepen gaat verdelen. Als je vijf kinderen een ijsje geeft, kan het dat de kinderen in groepjes van twee en drie verdeeld zijn. Je moet de ijsjes dan kunnen splitsen in 2 en 3.

Introductie

Tel met de leerlingen eerst de voorwerpen. Tel daarna met de leerlingen de stippen. Laat leerlingen aangeven welk getal bij elke afbeelding hoort.

Instructie

Je kunt getallen op verschillende manieren splitsen. Leg met behulp van de stippen uit dat je het getal 5 kan verdelen in 1 en 4, maar ook in 4 en 1 en dat we dit splitsen noemen. Als je één van de getallen al hebt, hoef je alleen nog maar te kijken naar hoeveel erbij moeten. Leg uit dat we dat aanvullen noemen.
Laat daarna het splitsen van getal 3 door stippen te kleuren stap voor stap zien. Laat daarna alle mogelijke splitsingen van het getal 4 zien. Laat vervolgens zien hoe je getallen kunt splitsen door de 6 stippen op verschillende manieren over de twee vakken te verdelen en de bijbehorende splitsingen in te vullen. Leg uit dat je een splitsing ook kunt omdraaien. Oefen daarna samen met de leerlingen het kleuren van de splitsingen waarbij eerst het eerste getal gegeven is en waarbij beide getallen moeten worden ingevuld.

Controleer of de leerlingen het begrepen hebben door de volgende vragen te stellen:
- Wat is splitsen?
- Hoe kun je zien wat de splitsing is? (kijken naar de gekleurde stippen)
- Kun je een voorbeeld geven van een splitsing van 10?

Inoefening

De leerlingen maken een opgave van het werkblad.

Afsluiting

De leerlingen kleuren de splitsingen en vullen de bijbehorende getallen in. Ze mogen hier hun eigen splitsing bedenken. Bespreek nogmaals dat het handig is om te kunnen splitsen als je iets gaat verdelen over twee groepen.