8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren het aantal dagen per maand.
Bespreek met de leerlingen dat het handig is dat je weet hoeveel dagen in een maand zitten, zodat je weet welke maanden evenveel dagen hebben.
Per groepje neemt één leerling een getal in gedachten. Laat hem dit eventueel opschrijven zonder dat de rest van het groepje het getal kan zien. Vervolgens schrijven de andere groepsleden een getal op en mogen aan de hand van hun opgeschreven getal een vraag stellen waar de leerling met 'ja' of 'nee' antwoord op kan geven. De leerling met het getal in gedachten noemt het opgeschreven getal van de leerling die de vraag stelde en beantwoordt de vraag. Dan stelt de volgende leerling in het groepje zijn vraag die past bij zijn opgeschreven getal. De groepjes blijven net zo lang doorgaan, totdat ze het getal hebben geraden.
Geef aan dat er 12 maanden in een jaar zitten. Leg uit dat je met behulp van een ezelsbruggetje eenvoudig kunt onthouden uit hoeveel dagen de maanden bestaan. Maak van je handen een vuist. De knokkels staan voor de maanden met 31 dagen en de holtes tussen de knokkels zijn de maanden met 30 dagen. Benadruk dat de maand februari anders is. Deze maand bestaat niet uit 30 dagen (wat je zou verwachten op basis van de knokkels), maar uit 28 dagen. Geef aan dat deze maand één keer in de vier jaar bestaat uit 29 dagen. Het is dan een schrikkeljaar. Vervolgens geef je aan dat de leerlingen moeten gaan staan als ze jarig zijn in een maand met 30 dagen. Daarna moeten leerlingen gaan staan die jarig zijn in een maand met 31 dagen en dan met 28 dagen. Vraag eventueel aan een aantal leerlingen die zijn gaan staan in welke maand zij jarig zijn, zodat je kunt controleren of dit goed is. Laat vervolgens de leerlingen in tweetallen overleggen welke maand de meeste en de minste dagen heeft. Tot slot moeten de leerlingen aangeven wat de juiste volgorde van de maanden is van minste naar meeste dagen en andersom. Sleep de maanden naar de juiste vakken.
Om te controleren of de leerlingen het aantal dagen per maand kennen, kun je de volgende vragen stellen:
- Welke maanden hebben 30 dagen?
- Welke maanden hebben 31 dagen?
- Welke maand heeft 28 dagen?
De leerlingen oefenen eerst met een maand met de meeste dagen. Vervolgens zetten ze de maanden in de juiste volgorde van meeste dagen naar minste dagen. Tot slot geven ze aan hoeveel dagen de maand augustus heeft.
Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is als je weet hoeveel dagen er in een maand zitten. Als afsluiting laat je de leerlingen in groepjes zo snel mogelijk een maand noemen die hoort bij de informatie op het digibord. Daarna schrijven de leerlingen op hoeveel dagen horen bij de gevraagde maanden.
Wanneer leerlingen moeite hebben met het kennen van de dagen per maand, kun je hen laten oefenen met de knokkels van hun handen. Wijs eerst de knokkels en de holtes aan en geef aan welke maand erbij hoort. Geef vervolgens aan dat de knokkels de maanden zijn met 31 dagen en de holtes met 30 dagen. Benadruk dat de maand februari 28 of 29 dagen heeft. Laat de leerlingen daarna oefenen zonder knokkels.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.