Herkennen van vormen

Algemeen

Leerlingen leren verschillende vlakke en ruimtelijke figuren herkennen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is als je verschillende vormen kunt herkennen. Je weet dan op welke vorm een voorwerp het meeste lijkt.

Introductie

De klas heeft 30 seconden de tijd om zo veel mogelijk vormen te noemen die op de kaarten staan. Nadat de juiste vorm genoemd is, sleep je de kaart weg zodat de leerlingen kunnen benoemen welke vorm zij nu zien.

Instructie

Leg aan de leerlingen uit dat vlakke figuren plat zijn en laat zien welke figuren dit allemaal zijn. Benoem eventueel dat je bij hoekige vormen het aantal hoeken kunt tellen om te weten welk figuur het is. Laat vervolgens een aantal afbeeldingen zien en vraag de leerlingen welke vormen zij zien. Daarna werken de leerlingen in tweetallen. Ze maken een tekening met (verschillende) vlakke figuren. De ander moet aangeven welke figuren hij ziet in de tekening. Leg vervolgens uit dat ruimtelijke figuren driedimensionaal zijn. Dit betekent dat je een figuur van verschillende kanten kunt bekijken. De figuren hebben een lengte, breedte en diepte. Laat vervolgens een aantal afbeeldingen zien en vraag de leerlingen welke vormen zij zien. Daarna spelen de leerlingen in tweetallen mastermind. De ene leerling tekent een rijtje met vier ruimtelijke figuren. De ander moet raden welke vormen in het rijtje staan en wat de juiste volgorde is. Geef aan dat het handig is voor diegene die moet raden om op te schrijven welke figuren hij heeft genoemd. Tot slot leg je uit wat het grondvlak is. Vraag de leerlingen hoe het ruimtelijke figuur heet, welk grondvlak erbij hoort en hoe de vorm van het grondvlak heet. Sleep dit onder het juiste figuur.

Controleer of de leerlingen verschillende vlakke en ruimtelijke figuren kunnen herkennen met de volgende vragen/opdrachten:
- Wat zijn vlakke figuren?
- Wat zijn ruimtelijke figuren?
- Noem een aantal voorbeelden van vlakke figuren.
- Noem een aantal voorbeelden van ruimtelijke figuren.

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het bepalen van de vlakke vormen die ze zien. Vervolgens oefenen ze met de ruimtelijke figuren.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is als je verschillende vormen kunt herkennen. Om te controleren of de leerlingen de verschillende vormen kunnen herkennen, ga je memory spelen met de klas. De leerlingen moeten op zoek naar een vlak of ruimtelijk figuur en de naam van de vorm. Uiteindelijk blijft er één figuur over. De leerlingen moeten aangeven hoe dit figuur heet.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het herkennen van verschillende vormen, kunnen zij oefenen met voorwerpen in deze vormen. Laat hen de vormen van alle kanten bekijken en bespreek eerst of het een vlak of een ruimtelijk figuur is. Bespreek daarna de kenmerken van elke vorm.