Handig optellen t/m 1000 met drie of meer getallen

Handig optellen t/m 1000 met drie of meer getallen

Open deze lesJe kan Gynzy gratis uitproberen.
Handig optellen t/m 1000 met drie of meer getallen
Teacher
Kids

8.000 scholen gebruiken Gynzy

92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy

1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy

Algemeen

De leerlingen leren handig op te tellen tot en met 1000 met drie of meer getallen. Ze leren om eerst twee getallen te zoeken die samen een handig getal vormen (een rond getal). Bij een som met vier of meer getallen maken ze eerst twee groepjes van twee getallen om een handig getal te krijgen.

Belang

Het is belangrijk dat leerlingen handig kunnen optellen tot en met 1000 met drie of meer getallen, omdat ze zo drie of meer getallen snel bij elkaar op kunnen tellen.

Introductie

De leerlingen zien de getallenlijn tot en met 1000. Vervolgens laat je zien dat Brandon bij het getal 530 is. Je vraagt hoe je kunt uitrekenen hoeveel stappen Brandon nog moet maken om thuis te komen. Leg uit dat je eerst naar een honderdtal probeert te komen.

Instructie

Leg uit dat tienvouden één nul hebben in het getal en dat honderdvouden twee nullen hebben in het getal en dat dit beide ronde getallen zijn. Geef aan dat je gaat optellen met drie of meer getallen, door steeds van twee getallen een rond getal te maken.
Je laat de leerlingen de som zien. Je legt uit dat je eerst de twee getallen zoekt die samen een handig getal vormen. Handige getallen zijn getallen die samen een rond getal in een tienvoud of honderdvoud vormen. Benadruk dat dit niet perse de eerste twee getallen in de som hoeven te zijn. Je laat zien dat 333 en 117 een handig getal vormen. Vervolgens tel je daar het laatste getal bij op. Oefen dit daarna met de leerlingen. In de som met drie getallen laat je zien welke stappen je volgt. Eerst zoek je de twee getallen uit die samen een handig getal vormen. Dat zijn 215 en 85. In de volgende stap laat je zien hoe je het derde getal erbij op telt.
Bij de som met de vier getallen laat je eerst zien dat je twee groepjes van twee getallen maakt: 376 + 124 en 235 + 215. In de laatste stap laat je zien hoe je de uitkomsten van deze groepjes van getallen bij elkaar op telt. Ook dit oefen je daarna vervolgens met een andere som met de leerlingen.
Vervolgens laat je zien hoe je handig een optelsom in een tabelvorm aanpakt. Je legt uit dat je eerst twee groepjes van twee getallen maakt die samen een handig getal vormen. Leg hierbij uit dat de twee getallen die samen een rond getal vormen tegenover elkaar, naast elkaar of onder elkaar kunnen staan dus dat ze goed moeten kijken naar de getallen. Als laatste rekenen de leerlingen de sommen op het digibord uit.

Controleer of de leerlingen de instructie begrepen hebben met de volgende vragen:
- Hoe reken je handig uit?
- Waar let je op bij het kiezen van de getallen?
- Waar let je op bij het uitrekenen?
- Welke stappen horen daar bij?
- Let je alleen op de eerste twee getallen?



Inoefening

Eerst gaan de leerlingen aan de slag met een oefening, waarbij ze handig drie getallen bij elkaar op moeten tellen. Ze kiezen eerst twee getallen uit die samen een handig getal vormen. Bij de tweede oefening moeten ze handig optellen met vier getallen. Hier maken ze eerst twee groepjes van twee getallen. Als laatste maken de leerlingen een oefening, waarbij de getallen in een tabel staan. Ook hier maken ze eerst twee groepjes van twee getallen.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen bij sommen met drie getallen eerst twee getallen zoeken die samen een rond getal vormen, om vervolgens het derde getal er bij op te tellen. Benadruk dat het vinden van een rond getal het handig maakt om sommen met drie of meer getallen sneller uit te rekenen. Bij de sommen met vier getallen en in de tabel controleer je of de leerlingen twee groepjes maken van twee getallen, om vervolgens die twee getallen weer bij elkaar op te tellen.
Controleer of de leerlingen de instructie hebben begrepen door te vragen hoe ze handig de sommen tot en met 1000 met drie of meer getallen kunnen uitrekenen. Vervolgens kunnen de leerlingen oefenen met meer sommen op het bord. Als laatste kunnen de leerlingen in tweetallen aan de slag. Per tweetal zoeken ze uit welke vrachtwagens en auto's er tegelijkertijd op de brug kunnen rijden. Het totaal mag niet boven de 1000 uitkomen, want dan gaat de brug kapot. Zo kan de leerling kiezen om te beginnen met de vrachtwagen met het getal 601, vervolgens zoekt hij een getal op dat er handig bij opgeteld kan worden, bijvoorbeeld 99. Er worden meer getallen bij elkaar opgeteld, zolang het totaal maar onder de 1000 blijft. Wie krijgt de meeste vrachtwagens en auto's tegelijkertijd op de brug? De leerlingen hoeven alleen de getallen en de uitkomst op te schrijven.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met de volgorde van optellen van drie of meer getallen oefenen eerst met het zoeken van getallen die samen een tienvoud of honderdvoud vormen. Ze kunnen met behulp van MAB-materiaal de getallen neerleggen. Zo kunnen ze twee getallen bij elkaar optellen om een tienvoud of een honderdvoud te maken.

Instructiemateriaal

MAB-materiaal

Over Gynzy

Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas. 

Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.

Naar de Gynzy homepage

Ga aan de slag met Gynzy!