8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren hoe ze de oppervlakte in hectare en are met schaal van een figuur kunnen berekenen met hokjes.
Bespreek met de leerlingen dat het handig is om de oppervlakte te kunnen berekenen met hokjes en daarbij de juiste schaal te gebruiken, omdat je zo snel kunt uitrekenen hoe groot het vlak in het echt is. Als je een plattegrond hebt van een tuin waarop de schaal staat aangegeven, kun je uitrekenen hoeveel hectare de vijver is.
Je laat drie figuren op het digibord zien. Onder de figuren staat een antwoord. De leerlingen moeten uitrekenen welke oppervlakte bij welk figuur hoort. Wijs hen erop dat er verschillende schalen gebruikt zijn.
Geef aan dat de schaal iets zegt over de verhouding met de werkelijkheid. Aan de hand van een plattegrond of kaart kun je met behulp van de schaal uitrekenen hoe groot het voorwerp of het gebied in het echt is. Geef aan dat de schaal over verschillende meeteenheden kan gaan. De oppervlakte geef je weer in vierkante kilometers/meters enzovoorts. Dit kun je korter opschrijven door een kleine 2 te gebruiken (km², m²). Vervolgens leg je uit dat een hectare een oppervlakte is van 1 hectometer bij 1 hectometer en dat je het korter opschrijft door ha op te schrijven. Een are is een oppervlakte van 1 decameter bij 1 decameter. Om de oppervlakte van de figuren met schaal te berekenen, reken je eerst de oppervlakte uit. Dit kan op verschillende manieren: tel de hokjes of vermenigvuldig de lengte met de breedte. Dit antwoord vermenigvuldig je vervolgens met de schaal om te weten hoe groot het figuur in het echt is. In het voorbeeld is één hokje gelijk aan 10 hectare. Laat de leerlingen oefenen met het berekenen van de oppervlakte met schaal. Daarna geef je aan dat je de oppervlakte met schaal ook kunt berekenen van figuren die niet rechthoekig zijn. Deel het figuur in stukken, bereken per stuk de oppervlakte en tel dit bij elkaar op. Daarna vermenigvuldig je het antwoord met de schaal. Je laat de leerlingen oefenen met het berekenen van oppervlaktes van niet-rechthoekige figuren. Vraag hoe de leerlingen dit hebben gedaan.
Om te controleren of de leerlingen weten hoe ze de oppervlakte kunnen berekenen, kun je de volgende vragen stellen:
- Wat is een hectare?
- Wat is een are?
- Op welke manieren kun je de oppervlakte berekenen?
- Hoe bereken je een oppervlakte met een schaal?
De leerlingen oefenen met het berekenen van de oppervlakte met schaal van de figuren. Er zijn verschillende schaalverdelingen.
Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om de oppervlakte in hectare en are met de schaal te kunnen berekenen via hokjes, omdat je zo snel kunt uitrekenen wat de oppervlakte in het echt is aan de hand van een plattegrond of kaart. Laat een figuur zien dat is ingedeeld in verschillende onderdelen. Laat de leerlingen uitrekenen wat de oppervlakte van elk onderdeel is. Vraag hen hoe ze dit hebben uitgerekend.
Wanneer leerlingen moeite hebben met het bepalen van de oppervlakte in hectare of are met schaal via hokjes, laat hen dan eerst oefenen met het uitrekenen van de oppervlakte. Laat hen de hokjes tellen of laat hen oefenen met het verdelen van een figuur in meerdere vierkanten of rechthoeken. Daarna moeten ze naar de schaal kijken. Bij één hokje hoort een bepaalde schaal. De oppervlakte vermenigvuldig je met de schaal.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.