Berekenen van een omtrek met kommagetallen

Algemeen

Leerlingen leren hoe ze een omtrek moeten berekenen met kommagetallen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om de omtrek te kunnen berekenen met kommagetallen, zodat je weet hoe groot de randen om een figuur samen zijn. Als een boer een hek om het weiland wil zetten, is het handig om de omtrek te weten.

Introductie

Je laat een aantal sommen met kommagetallen op het digibord zien en laat de leerlingen deze sommen uitrekenen. Vervolgens laat je een som in verhaalvorm zien en kunnen de leerlingen kiezen welk antwoord juist is.

Instructie

Voordat je een omtrek van een figuur kunt berekenen, moet je de afmetingen van alle zijdes weten. Lijnen die gelijk lopen, zijn even lang. Vervolgens tel je de cijfers voor de komma bij elkaar op. Daarna tel je de cijfers achter de komma bij elkaar op. Deze antwoorden tel je bij elkaar op en dan weet je de omtrek van het figuur. Laat de leerlingen oefenen met het uitrekenen van de omtrek met kommagetallen. Bij figuren die niet vierkant of rechthoekig zijn, kun je ook de omtrek met kommagetallen berekenen. Dit bereken je op dezelfde manier als bij het eerste voorbeeld. Eerst reken je de ontbrekende afmetingen uit. Daarna tel je de cijfers voor de komma bij elkaar op. Vervolgens tel je de cijfers achter de komma bij elkaar op. Deze antwoorden tel je bij elkaar op om de omtrek van het figuur te weten. Laat de leerlingen oefenen met dit soort figuren. Tot slot laat je zien hoe je een verhaalsom kunt oplossen. Geef aan dat het soms handig is om een tekening te maken met de juiste afmetingen erbij. Daarna tel je de cijfers voor de komma bij elkaar op. Daarna de cijfers achter de komma en deze antwoorden vormen samen de omtrek van het figuur. Je laat de leerlingen zelf verhaalsommen oplossen.

Om te controleren of de leerlingen weten hoe ze de omtrek met kommagetallen kunnen berekenen, kun je de volgende vraag stellen:
- Op welke manier reken je een omtrek uit?

Inoefening

De leerlingen oefenen met het berekenen van de omtrek met kommagetallen met visuele ondersteuning. Daarna rekenen ze de omtrek uit aan de hand van een som in verhaalvorm.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om de omtrek met kommagetallen te kunnen berekenen, zodat je weet hoe groot de randen om een figuur samen zijn. Laat de leerlingen een plattegrond zien en laat hen de omtrek van twee ruimtes berekenen die ze bij elkaar moeten optellen. Vraag hoe de leerlingen dit hebben gedaan.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het berekenen van de omtrek met kommagetallen, kun je samen met hen de sommen stap voor stap uitrekenen. Teken eventueel het figuur en laat de leerling de ontbrekende afmetingen bij het figuur zetten.