Berekenen van een lengte met schaal

Algemeen

De leerlingen leren lengte berekenen met schaal.

Belang

Het is handig om lengtes te kunnen berekenen met schaal, omdat je zo snel kunt uitrekenen wat bijvoorbeeld de echte lengte is van een voorwerp.

Introductie

Laat de leerlingen de schaal noteren. Laat ze vervolgens een lijn tekenen, deze met een klasgenootje uitwisselen en de lijnen meten met behulp van een liniaal.

Instructie

Herhaal kort de betekenis van de schaal. Bespreek samen de schaal van de molen en laat de leerlingen de volgende opgaven zelfstandig maken. Leg daarna uit dat om de werkelijke lengte te berekenen je eerst de lengte van de fiets gaat meten in de afbeelding. Deze is 8 cm. Vermenigvuldig vervolgende deze lengte (8 cm) met de schaal (20 cm), dat is 160 cm. Dus is de fiets in werkelijkheid 160 cm lang. Bespreek samen opgave met de hoogte van de kast en daarna de hoogte van de bank, en laat de leerlingen de breedte van de bank zelfstandig uitrekenen.

Controleer of de leerlingen de lengte kunnen berekenen met schaal aan de hand van de volgende vraag:
- Hoe bereken je de lengte van een afbeelding met schaal?

Inoefening

Bespreek samen een opgave op het werkblad.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het berekenen van de lengte met schaal. Laat de leerlingen als afsluiting de lengte van de giraffe in het echt bepalen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het berekenen van de schaal een lijn tekenen van bijvoorbeeld 10 cm. Zet bij deze lijn een schaal, bijvoorbeeld 1 : 3. Laat de leerling bij iedere cm een streepje zetten zodat de lijn is verdeeld in 10 vakjes. Zet nu in ieder vakje 3 cm en leg uit dat dus iedere cm op de lijn in werkelijkheid 3 cm is, en je daarom 3 × 10 doet om uit te rekenen hoeveel 10 cm in werkelijkheid is.

Instructiemateriaal

Werkblad Meten 6, liniaal.