Berekenen van een gemiddelde

Algemeen

De leerlingen leren een gemiddelde te berekenen.

Belang

het is handig om een gemiddelde te berekenen, zo weet je bijvoorbeeld hoeveel zakgeld je gemiddeld per week krijgt.

Introductie

Laat de leerlingen de aardbeien eerlijk verdelen over de 3 kommetjes en de som uitrekenen. Daarna laat je de leerlingen de deelsommen maken.

Instructie

Leg uit dat je bij het berekenen van een gemiddelde eerst begint met het optellen van de getallen. Laat zien dat je de getallen 21, 24, 25 en 30 bij elkaar op telt (21+24+25+30 = 100). Vervolgens deel je het totaal door het aantal getallen dat je bij elkaar hebt opgeteld om het gemiddelde te berekenen (100 : 4 = 25). De volgende som kun je samen met de leerlingen oefenen. Eventueel kan je de stappen achter het afdekvlak in de spreekwolk nog een keer laten zien als tip. Bij de volgende sommen berekenen de leerlingen zelfstandig het gemiddelde. Laat de tabel zien. Leg uit dat je gaat berekenen wat het gemiddelde cijfer voor rekenen is. Tel eerst de getallen uit de tabel bij elkaar op (7 + 6 + 8 = 21). Deel nu het totaal door het aantal getallen (21 : 3 = 7). Vervolgens laat je de leerlingen het gemiddelde berekenen van het aantal appels per dag.

Controleer of de leerlingen het gemiddelde kunnen berekenen, door de volgende vraag te stellen:
- Welke stappen gebruik je om een gemiddelde te berekenen?

Inoefening

In de eerste opgave berekenen de leerlingen het gemiddelde van vier getallen. De tweede opgave is in verhaalvorm. Bij de derde opgave berekenen de leerlingen het gemiddelde aan de hand van de getallen uit de tabel.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het berekenen van een gemiddelde. Als afsluiting laat je de leerlingen de gemiddelde afstand per dag van elke slak uitrekenen. Voorbeeld: De eerste slak legt de volgende afstanden af: 4 + 6 + 18 + 4 = 32, 32 : 4 = 8. De slak legt gemiddeld een afstand van 8 af.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het berekenen van een gemiddelde eerste oefenen met de deeltafel van 2. Laat ze twee getallen bij elkaar optellen en eerlijk verdelen over twee leerlingen. Gebruik hier eventueel concreet materiaal (blokjes) voor.