8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen leren dat je een versimpelde som kunt gebruiken als hulpsom. Als je de som zonder tientallen weet, kun je de som met tientallen snel uitrekenen.
Het is belangrijk om dit te leren, omdat het handig en snel rekent.
Je begint met een aantal teloefeningen tot en met 100. Je laat leerlingen het aantal tellen en hierbij verwoorden hoe ze geteld hebben. Het is bijvoorbeeld handig om in groepjes van 5 of 10 te tellen. Daarna doe je een kort rekendictee met sommen tot en met 20, met en zonder overschrijding.
Je laat een rijtje sommen zien waarbij de versimpeling te zien is. Vraag aan de leerlingen of ze iets opvalt. Er komt steeds een tiental bij de som en het antwoord. Het zijn sommen die bij elkaar horen. Vertel de leerlingen dat je een som met tientallen sneller uit kunt rekenen als je het eerst zonder tientallen uitrekent. Dat kun je dan gebruiken als hulpsom. Als je 7 - 2 = 5 weet, kun je 27 - 2 = 25 ook snel uitrekenen. Dit laat je op het bord zien met ijsblokjes, zodat de aantallen geteld kunnen worden. Controleer hierna of ze een som kunnen maken waarbij lijmpotjes te tellen zijn. Eerst 9 eraf 4 dan 19 eraf 4 en dan 29 eraf 4. Je laat het honderdveld zien en vertelt erbij dat je dit als hulpmiddel kunt gebruiken bij deze sommen. Ga je terug, gaat er 1 af. Ga je naar beneden, komt er 10 bij. Daarna maak je samen met de leerlingen nog een aantal sommen, maar dan zonder dat er een telbare afbeelding bij staat. Hierbij bespreek je eerst twee sommen onder elkaar en vraag je hoeveel erbij het getal komt en vult dit op het bord in. Bespreek dat dit ook bij het antwoord komt en vul dit ook in op het bord. Laat de leerlingen daarna nog een aantal sommen maken door zelf steeds naar het verschil met de hulpsom te kijken en dit erbij te doen.
Controleer of de leerlingen sommen kunnen maken via de versimpeling aan de hand van de volgende vragen:
- 7 - 2 = 5. 17 - 2 is dus ...?
- 14 - 3 = 11. 54 - 3 is dus 51. Hoe weet je dat?
- 18 - 9 = 9. Welke som kun je dan ook makkelijk uitrekenen?
Eerst maken de leerlingen twee sommen vanaf tienvouden. Daarna moeten ze drie antwoorden invullen, waarbij de eerste som zonder tientallen als hulpsom gebruikt wordt voor de andere sommen. Dan nogmaals drie sommen, maar met overschrijding.
Je herhaalt waarom het handig is om dit te leren. Het helpt bij het handig en snel rekenen. Als je de som zonder tientallen weet, weet je de som met tientallen ook. Controleer of de leerlingen het begrepen hebben door een aantal sommenrijen te maken.
Maak het voor de leerlingen die er moeite mee hebben visueel met MAB-materiaal of met geld. Geef ze bijvoorbeeld een munt van 2 euro en een munt van 1 euro. Vertel dat de som 3 - 2 = 1 euro (of 3 - 1 = 2) is. Als je er een briefje van 10 bijgeeft, wordt de som 13 - 2 = 11 euro (of 13 - 11 = 2). En met nog een briefje van tien wordt de som 23 - 2 = 21 euro (of 23 - 21 = 2). Herhaal dit met andere aantallen. Benadruk steeds dat je de tweede som niet opnieuw hoeft uit te rekenen, maar dat je de eerste som kunt gebruiken als hulpsom voor de tweede som. Je kunt deze leerlingen ook het honderdveld geven als hulpmiddel. Leerlingen die het al goed beheersen kun je de tussensommen laten overslaan. Dus van 9 - 6 = 3 naar 59 - 6 = 53. Ook kun je ze uitdagen met sommen die overschrijding hebben, zoals 11 - 4 en daarna 31 - 4.
Eventueel MAB-materiaal (staafjes van 10 en losse blokjes) en of uitgeprint honderdveld.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.