Aftrekken t/m 100 via aanvullen

Algemeen

De leerlingen kunnen aftreksommen uitreken door er optelsommen van te maken.

Belang

De leerlingen leren dat het handig is om een aftreksom uit te rekenen door er een optelsom van te maken. Zo leren zij hoe ze handig rekenen.

Introductie

Je oefent met de klas een aftreksom door een leerling de blokjes naar de doos te laten verslepen en de aftreksom te benoemen. Daarna vraag je hoeveel blokjes er weer bij moeten worden gelegd om hetzelfde getal te krijgen en je benoemt de optelsom die erbij hoort.

Instructie

Je legt uit dat het handig is om een aftreksom uit te rekenen door er een optelsom van te maken, omdat je zo de som kunt uitrekenen door aan te vullen en je uiteindelijk zelf kunt kiezen wat je handig vindt om een aftreksom uit te rekenen. Vervolgens leg je met een getallenlijn uit je van de aftreksom een optelsom maakt en uitrekent. Vervolgens bespreek je hoe je moet aanvullen. Het getal dat je bij de optelsom optelt om de som compleet te maken is dan weer de uitkomst van de aftreksom. Om te controleren of de leerlingen het snappen oefenen ze het aanvullen met één visuele en twee kale sommen.

Controleer of de leerlingen aftreksommen tot en met 100 kunnen uitrekenen door er een optelsom van te maken door de volgende vragen te stellen:
- Waarom is het handig om aftreksommen met een optelsom uit te kunnen rekenen?
- Wat doe je met de uitkomst van een aftreksom om er een optelsom van te maken?

Inoefening

Eerst oefen je met de leerlingen een visuele som. Daarna oefen je nog met twee abstracte sommen.

Afsluiting

Eerst stel je vragen om te controleren of de leerlingen het leerdoel begrepen hebben. Daarna oefen je één visuele en twee abstracte sommen.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het leerdoel, kun je ze eerst laten oefenen met het maken van aftreksommen tot en met 20. Doorloop de stappen nog eens met het veranderen van een aftreksom in een een optelsom, laat de leerlingen hierbij een getallenlijn gebruiken.