Aflezen van een weegschaal t/m 10 kilogram

Algemeen

Leerlingen leren het aflezen van een weegschaal tot en met 10 kg.

Belang

Het is handig om een weegschaal te kunnen aflezen. Zo weet je bijvoorbeeld of je de juiste hoeveelheid appels hebt.

Introductie

Laat de leerlingen de afbeeldingen die ongeveer 1 kg zijn naar het vak slepen.

Instructie

Laat de weegschaal zie en leg uit dat de indeling van wegenschalen kan verschillend. Leg uit dat bij deze weegschaal elk streepje voor 1 kg staat. Laat zien dat je boven aan (bij 0) begint met het aantal streepjes tellen. Je telt 5 streepjes tot de rode wijzer. De weegschaal geeft dus 5 kg aan. Oefen samen met de leerlingen het aflezen van de volgende weegschaal. De volgende twee sommen maken de leerlingen zelfstandig. Daarna laat je de leerlingen het juiste aantal kilogram bij de juiste weegschaal slepen.

Controleer of de leerlingen een weegschaal tot en met 10 kg kunnen aflezen, door de volgende vraag te stellen:
- Hoe lees jij het aantal kilogram van een weegschaal af?

Inoefening

De leerlingen maken eerst twee meerkeuze opgaven, daarna slepen ze het juiste gewicht bij de weegschalen.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen nogmaals het belang van het kunnen aflezen van een weegschaal tot en met 10 kg. Als afsluiting laat je de leerlingen de monstertjes op de juiste weegschaal slepen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het aflezen van een weegschaal tot en met 10 kg oefenen met het heen en terug tellen tot en met 10. Laat het aantal streepjes tellen en vraag hoeveel streepjes het zijn, leg vervolgens de link naar kilogram.

Instructiemateriaal

Eventueel een analoge weegschaal tot en met 10 kg