Aflezen van een weegschaal met kommagetallen

Algemeen

Leerlingen leren het aflezen van een weegschaal met kommagetallen

Belang

Het is handig om een weegschaal te kunnen aflezen. Zo weet je bijvoorbeeld hoeveel gram suiker je hebt.

Introductie

Laat de leerlingen de monstertjes naar de goede weegschaal slepen.

Instructie

Laat de weegschaal zien en leg uit dat de indeling van wegenschalen kan verschillen. Leg uit dat bij deze weegschaal 1 streepje voor 100 gram staat. Bespreek eventueel de verschillen met de weegschalen in de klas. Laat de analoge weegschaal zien. Leg uit dat je eerst kijkt naar het aantal kilogram. Dat is 1 kg. De wijzer staat nog 2 streepjes verder, dat is dus 200 gram. 1 kg en 200 gram schrijf je zo als kommagetal op: 1,2 kg. Benadruk dat je de overbodige nullen dus niet hoeft op te schrijven. Laat de leerlingen het aantal kilogram aflezen van de weegschalen en het kommagetal opschrijven. Laat de digitale weegschaal zien. Leg uit dat je bij deze weegschaal het kommagetal direct kan aflezen, namelijk 2,972 kg. Bespreek eventuele verschillen met de weegschalen in de klas. Laat de leerlingen de kommagetallen van de volgende weegschalen aflezen.

Controleer of de leerlingen een weegschaal met kommagetallen kunnen aflezen, door de volgende vragen te stellen:
- Hoe lees jij het aantal kilogram van een weegschaal met kommagetallen af?
- Hoe schrijf je 1 kg en 700 gram op als kommagetal?

Inoefening

De leerlingen maken eerst twee opgaven met een digitale weegschaal. Daarna maken ze een opgave met een analoge weegschaal.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen nogmaals het belang van het kunnen aflezen van een weegschaal met kommagetallen. Als afsluiting laat je leerlingen de draaischijf draaien en het kommagetal aflezen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het aflezen van een een weegschaal met kommagetallen, eerst oefenen met het aflezen van hele kilogrammen. Laat ze vervolgens grammen aflezen en herhaal voor hoeveel gram 1 streepje staat.