Aflezen van een weegschaal in kilogram

Algemeen

Leerlingen leren het aflezen van een weegschaal in kg.

Belang

Het is handig om een weegschaal te kunnen aflezen. Zo weet je bijvoorbeeld hoeveel je weegt.

Introductie

Laat leerlingen eerst het aantal gram en vervolgens het aantal kilogram onder de 10 kg aflezen.

Instructie

Laat de weegschaal zie en leg uit dat de indeling van wegenschalen kan verschillend. Leg uit dat bij deze weegschaal elk streepje voor 1 kg staat. Laat zien dat je bij 10 kg kunt beginnen en vervolgens het aantal streepjes telt. Je telt 6 streepjes tot de rode wijzer. De weegschaal geeft dus (10 + 6 =) 16 kg aan. Laat nu de personenweegschaal zien. Leg uit dat de wijzer voorbij de 60 staat. Benadruk dat je hier niet alle streepjes apart hoeft te tellen, het iets dikkere streepje staat namelijk voor 5. Dus je de weegschaal geeft (60 + 5 + 1=) 66kg aan. Oefen samen met de leerlingen het aflezen van de volgende weegschaal. De volgende twee sommen maken de leerlingen zelfstandig.

Controleer of de leerlingen een weegschaal in kg kunnen aflezen, door de volgende vraag te stellen:
- Hoe lees jij het aantal kilogram van een weegschaal af?

Inoefening

De leerlingen maken eerste twee meerkeuze opgaven, vervolgens moeten ze zelf het gewicht invullen.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen nogmaals het belang van het kunnen aflezen van een weegschaal in kg. Als afsluiting kun je de leerlingen zichzelf laten wegen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het aflezen van een weegschaal in kg oefenen met het aflezen van een weegschaal tot 10 kg. Laat het aantal streepjes tellen en vraag hoeveel streepjes het zijn, leg vervolgens de link naar kilogram.

Instructiemateriaal

personenweegschalen