8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Leerlingen lezen een schematische weergave van een trein-, tram- of metrokaart af.
Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om trein-, tram- en metrokaarten te kunnen aflezen, zodat je weet op welk station je moet overstappen.
Laat een kaart zien en vraag de leerlingen waar ze uitkomen als ze de route volgen. Vervolgens wijs je een aantal symbolen en kleuren op de kaart aan die ook in de legenda te vinden zijn. Vraag of de leerlingen weten wat je aanwijst.
Geef aan dat je allereerst op zoek moet naar het startpunt en de eindbestemming op de treinkaart. De volgende stap is om de lijn te volgen van het beginpunt naar het eindpunt. Op deze manier zie je langs welke stations je komt. Met een tram- en metrokaart doe je dit ook. Het grootste verschil tussen de treinkaart en de tram- en metrokaart is dat bij de tram- en metrokaart ook kleuren te zien zijn. Leg uit dat de kleuren de route van de tram of metro aangeven. Vervolgens leg je uit wat overstappen is en hoe je een overstappunt kunt herkennen op de kaart. Oefen klassikaal met de treinkaart door te vragen langs welke stations je komt. Sleep het afdekvlak weg om het antwoord te controleren. Daarna laat je de leerlingen in tweetallen oefenen met een metrokaart, waarbij ze moeten aangeven hoe vaak de metro stopt tussen de genoemde stations. Benadruk dat de leerlingen het aantal tussenliggende stations goed moeten tellen. Controleer het antwoord van de leerlingen door het afdekvlak weg te slepen. Tot slot oefenen de leerlingen met het overstappen. Benadruk dat je op bepaalde locaties op de kaart kunt overstappen (in dit geval bij de witte cirkels).
Controleer of de leerlingen een trein-, tram- en metrokaart kunnen aflezen met de volgende vragen:
- Hoe lees je een trein-, tram- of metrokaart af?
- Hoe weet je op welk station je kunt overstappen?
De leerlingen oefenen eerst met het aflezen van de verschillende stations waar je langskomt. Dit is zonder overstap. Daarna oefenen de leerlingen waar ze moeten overstappen en tot slot oefenen ze hoe vaak ze moeten overstappen.
Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om een trein-, tram- of metrokaart te kunnen aflezen. Draai vervolgens twee keer aan het rad. De naam van het eerste station is de startlocatie en de naam van het tweede station is de eindbestemming. Laat de leerlingen de locaties zoeken op de kaart en vraag hoe vaak je moet overstappen. Wijs de leerlingen erop om de kortste route te nemen.
Wanneer leerlingen moeite hebben met het aflezen van een trein-, tram- of metrokaart, kunnen zij eerst oefenen met het aflezen van zo'n kaart zonder overstap. Vervolgens oefenen zij met overstap. Laat hen eerst de route aanwijzen. Indien dit niet de kortste route is, wijs je hen hierop.
Gynzy maakt onderwijs makkelijker én leuker. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.