Aflezen van een staafgrafiek

Algemeen

Leerlingen leren informatie aflezen uit een staafgrafiek.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om een staafgrafiek te kunnen aflezen, zodat je snel allerlei informatie kunt opzoeken. Zo kun je bijvoorbeeld in een staafgrafiek aflezen welk museum de meeste bezoekers per dag heeft.

Introductie

Lees de zinnen en laat de leerlingen het dikgedrukte getal of het getal dat te horen is via de luidspreker maken met de cijfers. De leerlingen schrijven het getal op in cijfers en houden dit omhoog. Sleep vervolgens de cijfers naar de vakken.

Instructie

Leg uit dat een staafgrafiek bestaat uit staven, een titel en informatie op de assen aan de onderkant en aan de zijkant. Om een staafgrafiek te kunnen aflezen, kijk je naar de verschillende onderdelen. In het voorbeeld staat op de as aan de onderkant de artikelen die verkocht zijn en op de as aan de zijkant de hoeveelheid artikelen die verkocht zijn. Als je van een bepaald artikel wilt weten hoeveel ervan zijn verkocht, zoals bijvoorbeeld bij de duikbrillen, dan zoek je eerst de juiste staaf op. Daarna trek je een rechte lijn naar de zijkant om te zien welke hoeveelheid hoort bij deze staaf. Wijs aan dat de staaf van de duikbrillen overeenkomt met 60 artikelen. Vervolgens geef je aan dat sommige staven precies tussen twee waardes in staat, zoals bij januari. De staaf staat tussen de 30 en 40, precies in het midden. De waarde die hierbij hoort is dus 35. Bepaal samen wat de waarde van de oranje omlijnde staven is. Bespreek klassikaal de staafgrafiek over de favoriete hobby en laat de leerlingen bepalen wat de getallen zeggen. Laat de leerlingen vervolgens in groepjes oefenen met het aflezen van een staafgrafiek. Benadruk dat de leerlingen nu moeten kijken welke staaf het laagst is. Daarna bespreken de leerlingen in tweetallen de verschillende vragen die horen bij de staafgrafiek over het aantal dierentuinen per land. Oefen vervolgens met de stellingen die bij een staafgrafiek staan. Daarna geef je aan dat een staafgrafiek ook staven kan weergeven met negatieve getallen en oefen hiermee door te kijken of er sprake van winst of verlies in een specifieke maand.

Controleer of de leerlingen een staafgrafiek kunnen aflezen met de volgende vragen:
- Hoe moet je een staafgrafiek aflezen?
- Waar kun je informatie vinden bij een staafgrafiek? (de titel en informatie aan de onderkant en zijkant op de assen)
- Hoe kun je een staafgrafiek weergeven met negatieve getallen?

Inoefening

De leerlingen oefenen met het aflezen van een staafgrafiek. Eerst bepalen ze welke staaf hoort bij de vraag. Daarna geven ze aan welk aantal hoort bij een specifieke staaf. Tot slot bepalen ze of de uitspraken waar of niet waar zijn.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is als je staafgrafieken kunt aflezen. Als afsluiting laat je de leerlingen in tweetallen om de beurt een vraag bedenken bij de staafgrafiek die op het digibord staat. De ander moet het antwoord zoeken in de staafgrafiek.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het aflezen van staafgrafieken, kun je hen stap voor stap helpen met het aflezen van een staafgrafiek. Wijs de assen aan de onderkant en zijkant aan en vraag welke informatie op de assen te vinden is. Gebruik eventueel concreet materiaal om de staafgrafiek visueel te maken. Maak van tevoren een staafgrafiek en gebruik bijvoorbeeld blokjes met verschillende kleuren om te laten zien dat er vijf blokjes geel zijn, vier blokjes oranje en acht blokjes blauw. Zet de blokjes met dezelfde kleur op elkaar, zodat het daadwerkelijke staven vormen.