Vergelijken en ordenen van mm en cm

Algemeen

Leerlingen leren millimeters en centimeters met elkaar te vergelijken en dit te ordenen van klein naar groot, door eerst één van de twee lengtematen om te rekenen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is om millimeters en centimeters met elkaar te kunnen vergelijken en ordenen. Zo weet je wat meer of minder is. Je kunt bijvoorbeeld vergelijken wie het meest gegroeid is in een maand tijd.

Introductie

Laat op het digibord een aantal stellingen zien. Als de leerlingen denken dat het waar is, gaan ze staan. Denken ze dat het niet waar is, dan gaan ze zitten. Indien een stelling niet waar is, vraag dan wat het juiste antwoord moet zijn.

Instructie

Bespreek met de leerlingen dat je millimeters en centimeters pas met elkaar kunt vergelijken als het dezelfde lengtematen zijn. Daarom moet je lengtematen kunnen omrekenen. Vraag of de leerlingen weten hoeveel millimeter hetzelfde is als 1 centimeter. Vervolgens laat je een liniaal zien met de vraag of 73 millimeter meer of minder is dan 7 centimeter. Om dit te kunnen vergelijken, reken je 7 centimeter om naar millimeters. Vervolgens geef je aan dat 73 millimeter meer is dan 70 millimeter, oftewel 7 centimeter. Geef aan dat je dit ook op de liniaal kunt zien. 73 millimeter staat verder dan 70 millimeter. 73 millimeter is dus langer. Laat de leerlingen zelf oefenen met meer of minder met behulp van een visuele ondersteuning. Vervolgens leg je uit dat je centimeters naar millimeters omrekent door de centimeters te vermenigvuldigen met 10. Als je van millimeters naar centimeters omrekent, dan deel je de millimeters door 10. Laat de leerlingen oefenen met het omrekenen en laat hen vervolgens aangeven wat meer of minder is. Daarna moeten de leerlingen aangeven wat de juiste volgorde is van klein naar groot. Sleep de getallen naar het juiste vak. Tot slot leg je uit hoe je een som in verhaalvorm oplost. Geef aan dat je eerst één van de twee lengtematen moet omrekenen, daarna kun je vergelijken wat meer of minder is. Laat de leerlingen zelf een aantal verhaalsommen oplossen.

Om te controleren of leerlingen millimeters en centimeters kunnen vergelijken en ordenen, kun je de volgende vraag stellen:
- Wat moet je eerst doen voordat je centimeters en millimeters met elkaar kunt vergelijken?

Inoefening

Leerlingen oefenen eerst met het vergelijken van millimeters en centimeters, waarbij ze visuele ondersteuning krijgen. Vervolgens moeten ze aangeven wat meer of minder is, waarbij alleen de getallen gegeven zijn en daarna maken ze een verhaalsom.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om millimeters en centimeters met elkaar te kunnen vergelijken en ordenen. Zo weet je wat meer of minder is. Om te controleren of de leerlingen millimeters en centimeters kunnen ordenen, laat je hen de schildpadden zien. De leerlingen moeten eerst de lengte van de schildpadden omrekenen, vervolgens kunnen ze het in de juiste volgorde zetten van klein naar groot. Sleep de schildpadden naar het juiste vak. Vervolgens oefenen de leerlingen in tweetallen met meer en minder. Eén leerling noemt een getal in centimeters of millimeters en zegt 'meer' of 'minder'. De andere leerling noemt vervolgens een getal in de andere lengtemaat dat groter of kleiner is dan het genoemde getal. Daarna wisselen ze van beurt.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het vergelijken en ordenen van millimeters en centimeters, kun je hen eerst laten oefenen met het omrekenen van millimeters naar centimeters en andersom. Geef eventueel het metriek stelsel, waarbij je alleen millimeters en centimeters hebt met een pijltje :10 en een pijltje ×10.

Instructiemateriaal

Eventueel een afgedrukt metriek stelsel.