Tijdsverschil bepalen tussen analoge klokken met hele uren

Algemeen

De leerlingen leren om het tijdsverschil te bepalen tussen analoge klokken met hele uren.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is dat je het tijdsverschil tussen analoge klokken kunt bepalen, omdat je zo kunt bepalen hoeveel tijd er is verstreken tussen de twee tijden op de analoge klokken. Dis is handig als je bijvoorbeeld wilt uitrekenen hoe lang je zwemles heeft geduurd of, als je iets wilt kopen, hoe lang je nog hebt voordat de winkels dicht gaan.

Introductie

Leg uit dat de klok is gevallen en alle cijfers er af zijn gegaan. Laat de cijfers vervolgens op de goede plaats slepen.

Instructie

Tijdens deze les kun je de leerlingen allemaal een analoge oefenklok geven, zodat ze direct de tijd op hun klok mee kunnen zetten en kunnen verzetten om het tijdsverschil te bepalen. Bespreek het belang van het bepalen van het tijdsverschil tussen analoge klokken met hele uren. Herhaal kort de wijzers van de analoge klok. Leg uit dat de kleine wijzer het uur aangeeft. Als de grote wijzer op de 12 staat is dat een heel uur. Laat zien dat de grote wijzer op de 12 staat en de kleine wijzer op de 1. Het is nu 1 uur. Laat op de klok van 12 uur zien wat er gebeurt als de grote wijzer helemaal rond is gegaan. De kleine wijzer verschuift dan naar het volgende uur. Je bent nu een uur verder en het is nu 1 uur. Vervolgens leg je uit hoe je het tijdsverschil tussen analoge klokken met hele uren kunt bepalen. Dit kun je doen door de analoge klok telkens een uur te verzetten tot je op de tijd komt van de andere klok. In dit geval begin je op 1 uur en tel je er 3 keer een uur bij om op 4 uur uit te komen. Het verschil is dus 3 uur. Controleer met de volgende sommen of de leerlingen het tijdsverschil tussen de analoge klokken kunnen bepalen. Laat de leerlingen de som met de auto zien. Vraag aan de leerlingen hoe je het het tijdsverschil moet uitrekenen. Benadruk dat de tijd op de analoge klok de tijd is waarop de familie is aangekomen. Je moet dus het tijdsverschil gaan bepalen tussen 2 uur en 6 uur. Door het afdekvlak weg te schuiven kun je de tussenstappen laten zien. Daarna kun je het antwoord laten zien. Controleer met de meerkeuzesommen of de leerlingen het juiste tijdsverschil kunnen bepalen.

Controleer of de leerlingen het tijdsverschil tussen analoge klokken met hele uren kunnen bepalen, door de volgende vraag te stellen:
- Hoe bepaal jij het tijdsverschil tussen deze twee analoge klokken?

Inoefening

Bij de eerste twee opgaven bepalen de leerlingen het tijdsverschil tussen de analoge klokken. In de derde opgave bepalen ze het tijdsverschil aan de hand van een analoge klok en een verhaal.

Afsluiting

Bespreek nogmaals met de leerlingen dat het belangrijk is om het tijdsverschil tussen analoge klokken te kunnen bepalen, omdat je zo kunt bepalen hoeveel tijd er is verstreken. Als afsluiting laat je de leerlingen het tijdsverschil uitrekenen tussen de analoge klok (2 uur) en de auto, fiets, kind en slak.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het bepalen van het tijdsverschil tussen analoge klokken met hele uren eerst oefenen met een analoge klok een uur eerder of een uur later te zetten vanaf een tijd met hele uren. Vervolgens kun je de leerlingen telkens de klok een uur verder laten draaien tot hij bij de andere tijd is. Laat ze het aantal uren dat ze verder hebben gedraaid hardop tellen of bijvoorbeeld turven. Op deze manier kunnen ook zij het tijdsverschil bepalen.

Instructiemateriaal

Eventueel: Analoge oefenklokken