Tellen van bedragen t/m 50 cent

Algemeen

Leerlingen kunnen geldbedragen met munten tellen tot en met 50 cent.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om geldbedragen tot en met 50 cent te kunnen tellen, omdat je dit nodig hebt om te rekenen met geld. Als je geld kunt tellen, weet je bijvoorbeeld ook of je genoeg geld hebt om iets te kopen.

Introductie

Je laat een afbeelding op het digibord zien waarbij een aantal aardbeien al op de taart liggen en een aardbei wordt toegevoegd. De som die bij de afbeelding hoort is al gegeven. Vraag de leerlingen hoeveel het samen is. Herhaal dit ook voor de andere afbeeldingen. Vervolgens laat je een som in verhaalvorm zien en vraag je wat het antwoord is. Vraag ook hoe de leerlingen dit hebben berekend.

Instructie

Je laat de munten op het digibord zien en spreek deze hardop uit. Laat de leerlingen steeds herhalen welke munt het is. Vervolgens moeten de leerlingen aangeven welke munt je aanwijst. Daarna leg je uit dat wanneer je munten bij elkaar optelt, je eerst de munten met de grootste waarde bij elkaar telt en daarna tel je de rest erbij. Laat op het digibord een aantal munten zien en vraag de leerlingen hoe je deze munten handig kunt optellen. Zet de munten in de juiste volgorde. Vervolgens tellen ze deze munten bij elkaar op. Geef aan dat je begint met de munt met de grootste waarde. Oefen vervolgens samen met de leerlingen een het optellen door een aantal munten op het bord te slepen en deze vervolgens te laten optellen. Eventueel kun je ook een leerling een bedrag op het bord laten slepen en deze vervolgens door een andere leerling laten optellen. Vervolgens laat je leerlingen oefenen met het optellen van de munten die door elkaar liggen. Vraag hoe de leerlingen dit handig kunnen tellen. Zet de munten eventueel in de juiste volgorde van de grootste naar kleinste waarde.

Om te controleren of leerlingen bedragen tot en met 50 cent kunnen tellen, kun je de volgende vraag stellen:
- Hoe tel je munten handig bij elkaar op?

Inoefening

De leerlingen oefenen met het tellen van het bedrag tot 30 cent. Vervolgens oefenen ze met een bedrag tot 40 cent en daarna oefenen ze met het tellen van het bedrag tot 50 cent.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om geldbedragen tot en met 50 cent te kunnen tellen, omdat je dit nodig hebt om goed te rekenen met geld. Controleer of de leerlingen weten wat de juiste volgorde is om munten op te tellen en laat een aantal bedragen zien. De leerlingen moeten aangeven welk bedrag bij de munten hoort. Sleep het bedrag naar de juiste munten.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het tellen van bedragen tot en met 50 cent, kunnen de munten in de juiste volgorde leggen om dit vervolgens bij elkaar op te tellen.

Instructiemateriaal

Bakjes met munten van 1 cent, 2 cent, 5 cent, 10 cent, 20 cent en 50 cent.