Structureren van (komma)getallen met m, dam, hm, km

Algemeen

Leerlingen leren het structureren van kommagetallen met meters, decameters, hectometers en kilometers.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om te weten hoe een kommagetal met meters, decameters, hecotmeters en kilometers in elkaar zit, zodat de leerlingen ermee kunnen rekenen.

Introductie

Op het digibord staan een aantal afmetingen van een voorwerp. De leerlingen bepalen of dit in decameters of in hectometers is. Je kunt de dam en hm naar het lijntje in de zin slepen.

Instructie

Geef aan dat je de verschillende lengtematen kunt omrekenen naar een andere lengtemaat. Als je van kilometers naar meters gaat, maak je iedere keer een sprong naar rechts. Bij elke sprong vermenigvuldig je het getal met 10. Bij een kommagetal verschuift de komma bij elke sprong één plaats naar rechts. Bespreek dit aan de hand van de voorbeelden op het digibord, waarbij 1 kilometer, 0,1 kilometer, 0,01 kilometer en 0,001 kilometer worden omgerekend naar andere lengtematen. Vervolgens laat je een tabel zien die de leerlingen moeten invullen. In de tabel ontbreekt het getal dat hoort bij de verschillende lengtematen. Wijs de leerlingen erop dat ze het metriek stelsel kunnen gebruiken. Vervolgens moeten de leerlingen aangeven wat de waarde van een cijfer is. Laat de leerlingen ook oefenen met het optellen van verschillende lengtematen, waarbij ze het ontbrekende getal moeten uitrekenen. Geef aan dat het handig is om eerst de verschillende lengtematen om te rekenen naar dezelfde lengtemaat. Daarna kun je het eenvoudig optellen en kun je uitrekenen welk getal ontbreekt. Dit getal moet je vervolgens omzetten naar de gevraagde lengtemaat.

Om te controleren of leerlingen kommagetallen met meters, decameters, hectometers en kilometers kunnen structureren, kun je de volgende vragen stellen:
- Hoe kun je van een kommagetal in kilometers uitrekenen hoeveel kilometer, hectometer, decameter en meter dit is?
- Wat is de waarde van 5 in 5,82 hm?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het bepalen van de waarde van een cijfer. Vervolgens moeten ze de tabel invullen, waarbij ze aangeven uit welke getallen een lengtemaat bestaat. Daarna oefenen ze met het optellen van verschillende lengtematen.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het belangrijk is om te weten hoe een kommagetal met meters, decameters, hectometers en kilometers in elkaar zit, zodat je ermee kunt rekenen. Vervolgens wordt er op het digibord gevraagd naar de waarde van een cijfer. Er zijn vier mogelijke antwoorden. De leerlingen bepalen welke waarde erbij hoort. Wanneer je over het gekozen antwoord gumt en het vak groen wordt, is het antwoord goed. Wanneer het fout is, wordt het vak rood. Herhaal dit ook bij de opdracht, waarbij leerlingen verschillende lengtematen moeten optellen.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het structureren van meters, decameters, hectometers en kilometers met kommagetallen, kun je hen laten oefenen met het omrekenen naar verschillende lengtematen. Oefen zowel met het vermenigvuldigen als met het delen.

Instructiemateriaal

Eventueel een afgedrukt metriek stelsel.