Rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud

Algemeen

Leerlingen leren het rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud.

Belang

Het is belangrijk dat je kunt rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud, omdat je zo bijvoorbeeld weet hoeveel een volle tank benzine kost.

Introductie

Laat de leerlingen de keersommen met kommabedragen maken.

Instructie

Herhaal kort met de leerlingen het metriek stelsel. Benoem daarbij het vermenigvuldigen of delen met 10 bij elke stap. Laat de som met de wijn zien. Leg uit dat je eerst de inhoud om gaat rekenen naar de inhoudsmaat die je wilt uitrekenen. In dit geval reken je liter om naar centiliter. Nu weet je dat 3 l = 300 cl is. Vervolgens ga je met behulp van een verhoudingstabel uitrekenen hoeveel 50 cl kost. Dit kun je doen door 300 cl te delen door 3. Je komt dan op 100 cl uit. Benadruk dat alles wat je in de bovenste regels met de getallen doet, ook in de onderste regel met de getallen moet doen. Dus deel je € 15,00 ook door 3. Nu weet je dat 100 cl € 5 kost. Vervolgens deel je dit nog een keer door 2. Nu kom je uit op 50 cl. Het bedrag dat daarbij hoort is € 2,50. Oefen bij de volgende som samen met de leerlingen de stappen om de som uit te rekenen. De volgende twee sommen laat je de leerlingen zelfstandig maken. Laat de tabel zien. Leg uit dat je eerst kijkt welke som je eerst handig kunt uitrekenen. Benadruk dat je dus niet perse met het eerst getal in de tabel hoeft te beginnen. In dit voorbeeld is het handig om uit te rekenen hoeveel 1000 ml kost. Je weet dat je 1 l € 4 kost, dus 1000 ml kost ook € 4. Nu kun je ervoor kiezen om 200 cl uit te rekenen. Als je 1000 ml omrekent naar cl heb je 100 cl. Als je 100 cl verdubbelt heb je 200 cl. Dus die doe je ook met het bedrag dat bij 1000 ml/100 cl hoort. 200 cl kost dus € 8. Maak vervolgens samen met de leerlingen de volgende twee sommen van de tabel. Laat de volgende tabel door de leerlingen uitrekenen. Als je bedragen wil gaan vergelijken, dan kijk je eerst naar welke maateenheid je de getallen het beste kunt gaan omrekenen. Vervolgens kijk je met welke handige stappen je bedragen van de verschillende winkels kunt berekenen voor dezelfde inhoud. Dan kun je de bedragen met elkaar vergelijken. Laat de som met de Zesso en Schelp zien. Je kunt ervoor kiezen om de centiliter van Schelp om te rekenen naar liter. Zo kunnen we de nullen alvast weghalen. 800 cl = 8 l. Vervolgens kijk je hoe je met behulp van de verhoudingstabel kunt uitrekenen hoeveel 8 liter kost bij Zesso. In dit geval verdubbel je de 4 liter van Zesso om op 8 liter uit te komen. Vervolgens vermenigvuldig verdubbel je ook het bedrag. Het bedrag dat hierbij hoort is € 14. Nu weet je dat 8 liter bij Zesso € 14 kost en bij Schelp € 12,50. Bij Schelp is de benzine in verhouding het goedkoopst. Benadruk dat dit een voorbeeld is van hoe je dit kunt oplossen. Je kan de som dus ook op andere manieren oplossen. Reken samen met de leerlingen uit bij welk restaurant de thee in verhouding het duurste is. De volgende twee opgaven kunnen de leerlingen zelfstandig maken.

Controleer of de leerlingen kunnen rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud met de volgende vraag:
- Welke stappen gebruik je om bedragen uit te rekenen via omrekenen met inhoud?

Inoefening

De leerlingen rekenen eerst uit hoeveel 500 centiliter whisky kost. Vervolgens vullen ze de tabel in. In de derde opgaven vergelijken ze de twee verfwinkels.

Afsluiting

Bespreek met de leerlingen het belang van het kunnen rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud. Als afsluiting kun je de leerlingen in tweetallen laten bij welke ijswinkel het ijs in verhouding het duurst is.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het rekenen met bedragen via omrekenen met inhoud kunnen eerst oefenen met het omrekenen van de inhoudsmaten. Vervolgens kunnen deze leerlingen oefenen met het rekenen met een verhoudingstabel, met allemaal dezelfde inhoudsmaten. Vervolgens kun je het omrekenen van de inhoudsmaten combineren met de verhoudingstabel.