Pv. tegenwoordige tijd enkelvoud zonder stam op d, t, v of z

Algemeen

De leerlingen leren persoonsvormen in tegenwoordig tijd enkelvoud (2e en 3e persoon) zonder stam op d, t, v of z te spellen.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om de jij- en hij-vorm op de juiste wijze te kunnen schrijven. Bijvoorbeeld als je een berichtje wilt sturen.

Introductie

Je herhaalt de stappen om de ik-vorm te maken. Je controleert of de leerlingen zelf de ik-vorm op kunnen schrijven van de woorden lopen, rennen, vliegen en rusten.

Instructie

Door de stappen in het stroomschema te volgen laat je zien dat de leerlingen vandaag leren om de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (jij- en hij-vorm) op de juiste manier te spellen. Je legt de regels uit die bij deze stap horen. Bij de jij- en hij-vorm schrijf je de ik-vorm + t op, behalve als er al een t staat. Laat ook zien hoe je dit op de wandkaart terug kunt vinden. Vervolgens doe je de stappen voor met het woord 'zorgen'. Daarna doorlopen de leerlingen de stappen bij de woorden 'spreken' en 'bellen'. Ten slotte controleer je of de leerlingen de hij-vorm helemaal zelf op kunnen schrijven.

Inoefening

Eerst geven de leerlingen de hij-vorm aan. Vervolgens maken de leerlingen de hij-vorm van de ik-vorm. Daarna moeten de leerlingen het woord uit de zin halen en opschrijven.

Afsluiting

Je controleert of de leerlingen de spellingsregel goed begrijpen. Ten slotte geef je de dictees. Door de dictees op het bord te tonen, leren de leerlingen de werkwoorden te vervoegen. Probeer de juiste vorm van het werkwoord pas hardop te zeggen tijdens het nakijken.

Dictee van de categorie:
1. Job schommelt in de tuin. (schommelen, tt)
2. Nadine duwt hem. (duwen, tt)
3. Ruben kijkt toe. (kijken, tt)
4. Ruben wandelt naar de schommel. (wandelen, tt)

Gemengd dictee:
1. De anderen willen ook schommelen. (willen, tt)
2. Nadine roept als ik mag. (roepen, tt)
3. Ruben sprint naar de wip. (sprinten, tt)
4. Ik loop naar het speeltoestel. (lopen, tt)

Na de dictees is er de mogelijkheid tot een spel. Je draait aan de schijf door op de blauwe stip de drukken. De pijl geeft aan hoe de leerlingen het woord op moeten schrijven. Vervolgens klik je op een luidspreker. De leerlingen schrijven het woord in de juiste vorm op.

Aandachtspunten

- Het stroomschema kan de leerlingen helpen bij het spellen van de werkwoorden. Het stroomschema is te zien aan het begin van de instructie, daarnaast is het ook onder diverse instructiepagina's te vinden. Schuif daarvoor de pagina omlaag. Door de leerlingen een eigen stroomschema te geven, kunnen zij zelf de stappen zetten. Je vindt de stroomschema's om uit te printen via deze link: wandkaarten en stroomschema spelling
- De kans bestaat dat de leerlingen vergeten een klinker toe te voegen of medeklinker weg te halen bij het schrijven van de ik-vorm. De stappen laten zien bij het spellen van de woorden kan dan helpen.