Omzetten van breuken en percentages

Algemeen

De leerlingen leren het omzetten van breuken en percentages.

Belang

Het is handig om percentages en breuken te kunnen omzetten. Je weet dan welke percentages en breuken hetzelfde betekenen.

Introductie

Laat de leerlingen de percentages en breuken omzetten.

Instructie

Leg uit dat om breuken om te zetten naar percentages je eerst 1 deel gaat berekenen. Je wil 1//8 gaan berekenen. Je weet dat 1//4 25% is. 1//4 = 2//8. Dus is 1//8 hetzelfde als 25% : 2 = 12,5%. 3//8 is dan gelijk aan 12,5% × 3 = 37,5%. Bespreek de som met 7//8 samen. Laat de leerlingen de volgende sommen zelfstandig maken. Leg vervolgens uit dat sommige percentages wat moeilijker te beredeneren zijn omdat het oneindige getallen zijn. Daarom is het handig om deze uit je hoofd te leren. Bespreek vervolgens samen welke breuken bij welke percentages horen en welk percentage er bij 5//6 hoort. Laat de leerlingen de volgende sommen zelfstandig maken. Leg daarna uit dat om te kijken welke breuk er bij het percentage past je gaat zoeken naar het percentage dat past bij een breuk wat je zou kunnen vermenigvuldigen tot dat getal. Voor 22 2//9% is dat 11 1//9%, want als je deze vermenigvuldigt met 2 wordt dat 22 2//9%. 11 1//9% is 1//9 deel, dus is 22 2//9% dan 2//9 deel. Bespreek de volgende som samen en laat de leerlingen de sommen daarna zelfstandig maken. Herhaal kort de stappen voor het omzetten van percentages naar breuken met kale sommen en laat de leerlingen de sommen hierna zelfstandig maken. Doe hetzelfde voor de stappen voor het omzetten van breuken naar percentages en de verhaalsommen.

Controleer of de leerlingen breuken en percentages kunnen omzetten door de volgende vraag te stellen:
- Welke stappen zet je om uit te rekenen welke breuk er bij 12,5% hoort?

Inoefening

De leerlingen oefenen eerst met het omzetten van een percentage naar een breuk met behulp van een strook, daarna slepen ze het juiste percentage bij de breuk en ten slotte oefenen ze met een verhaalsom.

Afsluiting

Bespreek nogmaals het belang van het kunnen omzetten van percentages met komma en breuken. Als afsluiting laat je de leerlingen zo snel mogelijk de percentages omzetten naar breuken. Kijk of ze het in de tweede ronde sneller kunnen.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met het omzetten van breuken en percentages telkens de afbeelding zien van de opdeling van de breuken met de verschillende percentages erbij. Benadruk dat je zo vanuit simpele percentages zoals 25% makkelijk kunt uitrekenen hoeveel bijvoorbeeld 1//16 is. Laat ze eventueel zien dat je zo ook kunt uitrekenen hoeveel 1//32 is enzovoort.