Kleuren en tekenen van hoeveelheden t/m 5

Algemeen

Leerlingen kunnen hoeveelheden van 1 tot en met 5 kleuren en tekenen. Ze weten welk getal bij welke hoeveelheid hoort.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het belangrijk is om hoeveelheden tot en met 5 te kunnen kleuren en tekenen, zodat je weet welk getal bij welke hoeveelheid hoort.

Introductie

Laat je een afbeelding zien waarbij de leerlingen moeten aangeven hoeveel ze van een bepaald voorwerp op de afbeelding zien. Vervolgens laat je een aantal leerlingen, maximaal vijf, naar voren komen en vraag je aan de klas hoeveel leerlingen er staan. Daarna zet je maximaal vijf stoelen voor de klas en stelt de vraag hoeveel dit er zijn.

Instructie

Op het digibord staan vijf appels met daaronder de getallen 1 tot en met 5. Wijs een appel aan en tel hardop. Geef aan dat je de appels ook kunt inkleuren. Eerst laat je de rij appels zien waarbij er één is ingekleurd. Wijs de appel aan en tel hardop. Vervolgens zien de leerlingen twee ingekleurde appels. Ook hierbij wijs je de appels aan en tel je hardop. Dit herhaal je totdat je bij de vijf ingekleurde appels bent. Om te controleren of de leerlingen weten hoe ze een hoeveelheid kunnen kleuren, laat je een rij met potloden zien. Er moeten er drie gekleurd worden. Kleur vervolgens de potloden of sleep de eerste drie potloden weg, waardoor er drie ingekleurde potloden naar voren komen. Zo kun je laten zien wat het juiste antwoord is. Doe ditzelfde bij de snoepjes. Vervolgens laat je de slakken op het digibord zien en vraagt hoeveel er zijn ingekleurd. Laat leerlingen hardop tellen. Laat nu het een aquarium met een vis erin zien. Wijs de vis aan en tel hardop. Onder de vis staat het getal 1. Vervolgens is er een aquarium te zien, wijs de vissen aan en tel hardop. Dit herhaal je totdat je bij de vijf vissen in het aquarium bent. Om te controleren of de leerlingen weten hoe ze een hoeveelheid kunnen tekenen, laat je een boom zien en geef je aan dat er vijf appels in getekend moeten worden. Vraag aan de leerlingen of zij weten hoe je dit kunt doen. Teken vervolgens de appels. Ditzelfde doe je bij de boom waarbij je één appel moet tekenen. Laat de leerlingen zelf ijsjes tekenen met de juist hoeveelheid bolletjes. Ze kunnen hun tekening omhoog houden, zodat je kunt controleren of ze de juiste hoeveelheid hebben getekend. Vervolgens kun je het juiste aantal bolletjes op het bord laten tekenen. Daarna moeten de leerlingen aangeven hoeveel ballonnen er zijn getekend. Laat de leerlingen hardop tellen.

Controleer of de leerlingen weten hoe ze hoeveelheden kunnen kleuren en tekenen met de volgende vragen:
- Hoe kom je te weten hoeveel voorwerpen er zijn ingekleurd?
- Hoe kom je te weten hoeveel voorwerpen er zijn getekend?
- Hoe kun je zelf het juiste aantal voorwerpen kleuren?
- Hoe kun je zelf het juiste aantal voorwerpen tekenen?

Inoefening

De leerlingen maken gebruik een werkblad om het kleuren en tekenen van hoeveelheden tot en met 5 te oefenen.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is om hoeveelheden t/m 5 te kunnen kleuren en te kunnen tekenen, zodat je weet welk getal bij het aantal voorwerpen hoort. Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het tekenen en kleuren van hoeveelheden. Eerst schrijft de ene leerling een getal op tot en met 5. De andere leerling moet het juiste aantal voorwerpen tekenen. Daarna schrijf die leerling nog een getal op. De andere leerling kleurt nu het juiste aantal. Daarna wisselen ze van beurt.

Aandachtspunten

Leerlingen die moeite hebben met het kleuren en tekenen van hoeveelheden, kunnen de getallen 1 tot en met 5 onder de voorwerpen zetten. Op deze manier zien ze de telrij en kunnen ze aflezen welk getal bij welke hoeveelheid hoort. Laat ze de gekleurde voorwerpen één voor één tellen. Laat de leerlingen die dit al kunnen de voorwerpen niet meer één voor één tellen, maar oefen of ze het ook kunnen zien zonder alles één voor één te tellen.

Instructiemateriaal

Pennen, linialen, stoelen