Kennen van de rangtelwoorden t/m 6

Algemeen

Leerlingen leren de rangtelwoorden tot en met 6.

Introductie

Vraag aan de leerlingen wie heeft gewonnen en waar ze dat aan kunnen zien. Ga eventueel ook na wie de tweede en derde plek hebben behaald.

Instructie

Laat de leerlingen kennismaken met rangtelwoorden door ze de voorbeelden te laten zien en daarbij aan te geven welk rangtelwoord past bij het onderstreepte voorwerp. Daarbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van zes willekeurige voorwerpen uit de klas. Leg de voorwerpen op een rij en til ze één voor één op terwijl je aangeeft op welke plek het voorwerp ligt (eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde). Daarna wordt aan leerlingen gevraagd het vijfde getal in te kleuren. Hierbij kan door de leerkracht eventueel een koppeling worden gemaakt tussen getallen en rangtelwoorden door aan te geven dat je het getal 'vijf' terug hoort in het rangtelwoord 'vijfde'. Vervolgens kunnen leerlingen de rangtelwoorden verder oefenen door het tweede potlood in te kleuren en door het zesde kunstwerk te maken. Tot slot moeten leerlingen herkennen in welke rij Virko (de robot) op de derde plek staat. Bij deze opdracht kan daarnaast geoefend worden in de klas door zes leerlingen naar voren te vragen en ze op een rij te laten staan. Daarbij kan de leerkracht vragen wie er op de vijfde plek staat, maar kan er ook gevraagd worden op welke plek {naam leerling} staat. Herhaal dit eventueel met verschillende leerlingen of laat de zes leerlingen die vooraan staan ook eens wisselen van plek in de rij.

Inoefening

Bij de eerste opgave moeten leerlingen aangeven welke paddenstoel onderstreept is. Bij de tweede opgave selecteren de leerlingen welke verftube is ingekleurd en bij de derde opgave moeten de leerlingen aangeven welk dier als zesde in de rij staat.

Afsluiting

Laat leerlingen allereerst de stappen van het recept in de goede volgorde zetten. Er kan daarbij aan de klas gevraagd worden of het handig is om met de vijfde stap te beginnen en zo niet, met welke stap begonnen moet worden. Als alle stappen eenmaal in de goede volgorde staan, kunnen de ingrediënten naar de beslagkom worden gesleept om een taart te bakken.

Aandachtspunten

Laat leerlingen die moeite hebben met rangtelwoorden extra oefenen op pagina 6, 7 en 8 door ze ook de overige getallen, potloden en kunstwerken in te laten kleuren. Doe dit in willekeurige volgorde met verschillende rangtelwoorden totdat alle getallen, potloden en kunstwerken zijn ingekleurd. Een andere manier om extra te oefenen, is door op pagina 9 aanvullende vragen te stellen aan leerlingen. Bijvoorbeeld: in welke rij staat de jongen met het gele shirt op de zesde plek? Of vraag op welke plek de jongen met het gele shirt staat. Maak hierbij eventueel gebruik van een afdekvlak om een van de twee rijen af te schermen. Herhaal de oefening vervolgens met de andere rij.

Instructiemateriaal

Zes willekeurige voorwerpen uit de klas.