8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
De leerlingen kunnen aangeven wat langzamer of sneller gaat (introductie van snelheid).
Het is handig om dit te leren, omdat je dan kunt bepalen wie of wat sneller of langzamer is.
Vraag aan de leerlingen wat ze kunnen vertellen over snelheid. Waar denken ze aan bij het woord 'snelheid'? Behandel zo ook de begrippen snel en langzaam.
Bespreek het belang van het kunnen aangeven wat langzamer of sneller gaat. Laat de afbeelding van de motor zien. Vraag aan de leerlingen of de motor snel of langzaam gaat. Waarom denken ze dat? Laat nu de afbeelding van de fietser zien en vraag of deze snel of langzaam gaat. Hetzelfde doe je nu met de afbeelding van raceauto. Laat daarna de afbeelding van de raket zien en vraag of hij snel of langzaam is. Daarna vergelijken de leerlingen de snelheid van een raceauto en een raket. Bespreek wat sneller of langzamer is: de raket of de raceauto. Benadruk dat sneller of langzamer dus afhangt van het voertuig, dier of mens waarmee je het vergelijkt. Bepaal of het vliegtuig sneller of langzamer is dan de auto door het woord in de spreekwolk te slepen. Controleer vervolgens of de leerlingen kunnen aangeven of de kip sneller of langzamer is dan het paard. Laat afbeeldingen van lopen, rennen en fietsen zien. Vertel dat rennen sneller dan lopen gaat. Maar rennen is langzamer dan fietsen. Als je deze afbeeldingen van langzaam naar snel gaat zetten, dan is lopen van de drie het langzaamste, daarna is rennen iets sneller en fietsen is het snelst. Laat nu de leerlingen de kaartjes in de goede volgorde slepen van langzaam naar snel. Oefen samen met de leerlingen om vier afbeeldingen van langzaam naar snel te zetten. Laat vervolgende leerlingen de volgende opgave met de dieren maken.
Controleer of de leerlingen kunnen aangeven wat langzamer en sneller gaat, door de volgende vragen te stellen:
- Wat is sneller en wat is langzamer?
- Hoe weet je wat sneller of langzamer is?
In de eerste opgave kiezen de leerlingen het snelste voertuig. Bij de tweede opgave zetten ze de drie afbeeldingen van langzaam naar snel. In de derde opgave doen ze dit met vier afbeeldingen.
Bespreek nogmaals het belang van het kunnen aangeven van langzamer en sneller. Als afsluiting vraag je aan de leerlingen welke dieren ze herkennen in de schaduwen. Vervolgens slepen ze de dieren in de juiste volgorde van langzaam naar snel.
Laat leerlingen die moeite hebben met het kunnen aangeven van langzamer en sneller eerst oefenen met 1 afbeelding. Kan de leerling aangeven of dit iets is wat snel of langzaam is. Vervolgens kan de vergelijking gemaakt worden met 2 afbeeldingen.
Eventueel eigen sorteerkaartjes van langzaam naar snel.
De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.