Herkennen van aanzichten

Algemeen

Leerlingen leren het begrip aanzicht en het herkennen van aanzichten.

Belang

Bespreek met de leerlingen dat het handig is als je aanzichten kunt herkennen, zodat je weet hoe een voorwerp er van verschillende kanten uitziet.

Introductie

Laat een afbeelding zien waar kinderen staan met nummers. Vraag de klas wat ieder kind inde afbeelding ziet. Sleep het juiste aanzicht naar het kind.

Instructie

Leg uit dat je een voorwerp van verschillende kanten (aanzichten) kunt bekijken. Zo heb je het vooraanzicht, het zijaanzicht en het bovenaanzicht. Om het aanzicht te kunnen herkennen is het handig als je het voorwerp denkbeeldig van verschillende kanten bekijkt. Als je het voorwerp in de buurt hebt, kun je het voorwerp ook in het echt van verschillende kanten bekijken. Iedere kant heeft weer een ander aanzicht. Vraag de leerlingen of zij weten welk aanzicht bij welke letter hoort. Daarna laat je een aantal voorwerpen zien, zoals een boek, pen of kopje. Geef aan van welke kant je er naar kijkt en vraag de leerlingen welk aanzicht hierbij hoort: voor-, zij- of bovenaanzicht. Daarna deel je een aantal voorwerpen uit aan de groepjes en wijzen zij per voorwerp aan wat het voor-, zij- en bovenaanzicht is. Vervolgens laat je afbeeldingen zien, waarbij de leerlingen moeten aangeven welk aanzicht hoort bij letter B. Daarna geven zij aan welk aanzicht is weergegeven. Leg uit dat je ook bij een bouwwerk het aanzicht kunt bepalen. Ook hierbij draai je het bouwwerk denkbeeldig. Welke blokken zie je van verschillende kanten? Laat de leerlingen oefenen met een aantal bouwwerken die op het digibord staan.

Controleer of de leerlingen aanzichten kunnen herkennen met de volgende vragen:
- Wat betekent aanzicht?
- Wat is het vooraanzicht, het zijaanzicht en het bovenaanzicht?

Inoefening

De leerlingen oefenen met het herkennen van de aanzichten door middel van afbeeldingen of bouwwerken.

Afsluiting

Je bespreekt met de leerlingen nog eens dat het handig is als je aanzichten kunt herkennen, zodat je weet hoe een voorwerp er van verschillende kanten uitziet. Controleer of de leerlingen weten wat aanzicht betekent. Vervolgens maak je met behulp van wat blokken een klein bouwwerk. Teken vervolgens het voor-, zij- en bovenaanzicht op het digibord. Vraag de leerlingen welk aanzicht waar bij hoort.

Aandachtspunten

Wanneer leerlingen moeite hebben met het herkennen van aanzichten, kun je hen laten oefenen met fysieke materialen. Controleer of ze weten wat het voor-, zij- en bovenaanzicht is. Teken de verschillende aanzichten van een voorwerp en vraag de leerling welk aanzicht bij welk punt hoort. Benadruk dat je goed moet kijken naar het voorwerp.

Instructiemateriaal

Verschillende materialen om het voor-, zij- en bovenaanzicht mee te laten zien (denk aan een boek, pen, schaar, lijmstift enzovoorts) en blokken voor het bouwwerk bij de afsluiting.