8.000 scholen gebruiken Gynzy
92.000 leerkrachten gebruiken Gynzy
1.600.000 leerlingen gebruiken Gynzy
Je activeert de voorkennis door de leerlingen de nieuwe prijs van de producten te laten bepalen. Alle instrumenten zijn in de uitverkoop voor de helft van de prijs. De leerlingen bepalen dus de helft van alle bedragen.
Hoe bereken je handig de helft van 1842?
Benoem het lesdoel en het belang van de les. Bespreek dat wanneer je weet wat een deel van een totaal is, je daarmee het percentage kan bepalen, zoals het percentage kinderen dat frisdrank drinkt.
Leg uit wat percentages zijn. Een percentage is een deel van een totaal. Het totaal is altijd 100%. Procent betekent ‘van de 100’. 10% betekent daarom eigenlijk 10 van de 100.
Noem een voorbeeld waar je percentages nog meer tegenkomt.
Uit hoeveel partjes bestaat deze mandarijn?
Leg vervolgens uit hoe je een percentage bepaalt. Bespreek eerst hoe je de procentstrook afleest. Het percentage staat altijd boven de strook. Aan het einde staat altijd 100%. Het deel en het totale aantal staat altijd onder de strook. Leg vervolgens uit dat je eerst bepaalt hoeveel 10% van het totaal is. Dit doe je door het totaal te delen door 10. Gebruik hierbij de verhoudingstabel. Vervolgens bepaal je hoe vaak het deel bij 10% past in het gevraagde deel. 8 past 3 keer in 24, dus 10% wordt ook vermenigvuldigd met 3. Daardoor weet je dat 24 van de 80 hetzelfde is als 30%. Laat de leerlingen hiermee oefenen.
Leg uit dat je soms naar een ander percentage dan 10% moet rekenen, bijvoorbeeld naar 5%. Je kijkt als eerste of het lukt om via 10% te rekenen. In het voorbeeld is 40% te weinig en 50% te veel. Door 10% te delen door 2, weet je hoe groot 5% is. Bij een percentage van 5% hoort een aantal van 3, waardoor je met 40% kunt rekenen naar 27. Hierdoor weet je dat 27 van de 60 hetzelfde is als 45%. Laat de leerlingen hiermee oefenen. Stimuleer de leerlingen om zelf de procentstrook te tekenen en hierin de verschillende tussenstappen weer te geven.
Bedenk een snellere manier om het percentage bij 60 van 240 te berekenen.
Bereken het percentage bij 81 van 150.
Controleer of de leerlingen begrijpen hoe ze een percentage bepalen door te vragen welke stappen zijn gezet om tot de juiste uitkomst te komen.
Bespreek de voorbeeldopgaven om de leerlingen een beeld te geven van wat ze kunnen verwachten in de verwerking. Leerlingen die de verlengde instructie niet hoeven te volgen, gaan zelfstandig aan de slag met de verwerking van de les en de taak.
Herhaal de instructie rondom de betekenis van percentages. Leg vervolgens uit hoe je een percentage bepaalt. Bespreek eerst hoe je de procentstrook afleest. Het percentage staat altijd boven, het deel staat onder. Aan het einde van de strook staat altijd 100%. Leg vervolgens uit dat je eerst bepaalt hoeveel 10% van het totaal is door het totaal te delen door 10. Bespreek hierbij ook het gebruik van de verhoudingstabel. Vervolgens bepaal je hoe vaak het deel bij 10% past in het gevraagde deel. 3 past 3 keer in 9, dus 10% wordt ook vermenigvuldigd met 3. Daardoor weet je dat 9 van de 30 hetzelfde is als 30%. Laat de leerlingen hiermee oefenen. Laat de leerlingen zelf de procentstrook tekenen en hierin de verschillende tussenstappen weergeven.
Wat vul je in onder de 100% in de procentstrook bij 36 van 120? (120)
Je controleert of de leerlingen het lesdoel begrijpen door te vragen of ze de procentstrook juist kunnen invullen. Vervolgens rekenen de leerlingen uit welk percentage hoort bij de verhouding. Ze slepen de stukken van de afbeelding naar het juiste percentage. Zo ontstaat er een volledige afbeelding.
De digitale oplossingen van Gynzy zijn altijd een waardevolle aanvulling voor jouw basisschool. Versterk je onderwijs met kant-en-klare lessen, activiteiten en hulpmiddelen. Hiermee bespaar je tijd die je weer in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor de klas.
Gynzy geeft leerkrachten weer tijd om les te geven.